Vlaams dichter (Duinkerken, Frans-Vlaanderen, 20 Jan. 1654 - 3 Mei 1707), studeerde waarschijnlijk aan het Jezuïetencollege zijner geboortestad en vestigde zich aldaar in 1678 als heelmeester. Duinkerken werd in 1662 bij Frankrijk ingelijfd, doch ten tijde van De Swaen was de Franse invloed nog niet zo belangrijk, dat hij het volksleven vermocht aan te tasten.
Al vroeg sloot De Swaen zich bij de rederijkerskamer aan en in 1687 werd hij tot prins verkozen. Ver stijgt hij echter boven het rederijkerspeil, zowel door zijn aanleg als zijn ontwikkeling. Niettegenstaande er werk verloren ging, o.a. herdersspelen, maakt wat wij nog bezitten een omvangrijk oeuvre uit. In zijn goede ogenblikken is hij een waarachtig dichter, die het best slaagt in de lyriek. Zijn bezieling is meestal van godsdienstige aard en uit zich, wanneer zij echt is, in een bewogen en zuiver vers. Veel echter in zijn werk is dof en mak; de dichter zwijgt dan en slechts de vrome Christen of de plichtgetrouwe prins der rederijkerskamer blijft aan het woord. Of De Swaen de auteur is van het mysteriespel De Menschwordingh kan niet bevestigd worden. Belangrijk is de klucht De Gecroonde Leersse, die om haar kloeke samenstelling en de frisse en gezonde levensuitbeelding te recht tot het beste gerekend wordt, dat wij op dit gebied bezitten. De Swaen is de voornaamste dichter uit het eigenlijke vervaltijdperk der Vlaamse letterkunde. Met al de vezels van zijn wezen wortelt hij in de Vlaamse traditie, niet het minst in de letterkundige. Hij heeft echter gepoogd deze laatste te kneden naar de eisen van zijn tijd en nam daarbij de Nederlandse en Franse letterkunde tot voorbeeld. De Swaen’s werk is bovendien ook belangrijk voor de kennis van de cultuur en de beschaving in de Westhoek en Vlaanderen.PROF. DR V. CELEN
Bibl.: Godtvruchtige en sedige rijmwerken (bundel gedichten); Catharina (martelaarsspel); Mauritius (treurspel); Nederduytsche Digtkonde; De Zedighe Doot van Carel den Vijfden (drama); Absolon (treurspel, waarvan slechts één rol bekend is). Vertalingen uit het Frans: De Gid (Comeille), Andronicus (De Campistron).
Lit.: Maurits Sabbe, Leven en Werken van M. de Sw. (Mém. cour. de l’ac. roy. de Belg., 1906); V. Gelen, M. de Sw., Leven en Werk (Vlam. v. betek. IX, Antwerpen); Werken van Midi. de Sw. (uitgeg. door V. Gelen m. medew. van C. Huysmans en M. Sabbe, 6 dln, Antwerpen); Is. M. de Sw. de auteur van de Menschwordingh? Handelingen van de Zuidnederlandse Mij voor Taal, Lett. en Gesch. 3, (1950).