(Kerularios), patriarch van Constantinopel (1043-1058), veroorzaakte de scheiding van de Latijnse en Griekse Kerk. Hij streefde vooral naar absolute onafhankelijkheid van Rome.
In 1053 deed hij alle Latijnse kerken in Constantinopel sluiten en de mensen, die de Griekse ritus niet wilden volgen, verdrijven. Toen hij in vele kerken en kloosters van Bulgarije de Latijnse ritus ophief en in een brief aan de bisschop van Trani in Apulië in 1053 de grieven van Photius tegen de Latijnen herhaalde en o.a. ook het gebruik van ongezuurd brood bij de eucharistie verbood, verscheen een gezantschap uit Rome te Constantinopel; dit verlangde, dat Caerularius zijn besluiten herroepen zou en riep hem tevens ter verantwoording omdat hij wederrechtelijk bisschop geworden was en zich de titel van oecumenisch patriarch had aangematigd. Daar Caerularius weigerde daaraan te voldoen, legden de gezanten 16 Juli 1054 op het altaar in de Sophiakerk de bul neder, waarin de patriarch in de ban werd gedaan en hem verschillende verwijten gedaan werden. Caerularius vervalste de bul en zette het volk tegen de legaten op.
Van zijn kant sprak ook hij de excommunicatie uit. Daardoor was de scheuring tussen de Oosterse en Westerse Kerk een feit geworden. Keizer Isaak Comnenus zond hem, tot straf voor zijn overmoed, in 1054 in ballingschap, waarna de patriarch weldra overleed.Lit.: L. Bréhier, Le schisme oriental au Xle siècle (Paris 1899); W. Norden, Das Papsttum und Byzanz (Berlin 1903); A. Michel, Humbert und Kerularios (Paderborn 1925).