8ste president der V.S. (Kinderhook 5 Dec. 1782-24 Juli 1862), was de zoon van een boer-herbergier en afstammeling van een oude Hollandse familie. In 1812 werd hij verkozen in de Senaat van de staat New York, in 1821 werd hij lid van de Senaat te Washington; van 1815-1819 was hij attorney-general van New York: in 1828 werd hij gouverneur van die staat.
Hij behoorde tot de Jeffersonian-republikeinen (z Jefferson) en stemde voor het nieuwe tarief van 1824 en 1828. Reeds vroeg was hij door bijzondere vriendschapsbanden aan Jackson verbonden en toen deze in 1829 president der V.S. werd, benoemde hij Van Buren tot zijn staatssecretaris. In deze functie bewerkte hij, dat de V.S. vrije handel op Engels West-Indië kregen; hij trad wegens persoonlijke oppositie in 1831 af, maar werd in 1832 verkozen tot vice-president en in 1836 was hij de candidaat der democratische republikeinen voor het presidentschap. Hij behaalde, dank zij Jackson, een grote overwinning op de Whig Harrison.
Hij werd gesteund door Nieuw-Engeland en de middenstaten; het Westen was tegen hem en het Zuiden was verdeeld. Hij werd genoemd een „man uit het Noorden met zuidelijke beginselen” en deze middelmatigheid duidt wel zijn beginselen aan: tegenstander van slavernij wilde hij geen dwang gebruiken om haar op te heffen; groot voorstander van de Unie en van nauwkeurige handhaving der Constitutie, wenste hij toch de zelfstandigheid van elke staat absoluut te handhaven. In zijn presidentschap (1837-1841) hield hij zich aan de politiek van Jackson, wiens kabinet hij bijna geheel overnam. Zijn voornaamste en zware taak was de ordening der financiën in het crisisjaar 1837.
Hij toonde zich daarbij niet alleen een tegenstander van het herstel der Nationale Bank, welker octrooi enige jaren tevoren was afgelopen, maar verdedigde de stelling, dat de staat geen enkele relatie met enige bank moest onderhouden. Dit werd in een wet vastgelegd (1839), maar veroorzaakte een zo hevige oppositie, dat hij niet werd herkozen; zijn opvolger Harrison liet de wet van 1839 annuleren, maar deze werd in 1842 hersteld en bleef in de 19de eeuw de leidraad der financiële politiek van de Unie. Zijn latere nederlagen werden ook veroorzaakt door de oppositie van Calhoun, voor wie hij niet „zuidelijk” genoeg was en wegens zijn openhartig standpunt i.z. de opneming van Texas. Hij reisde nog door Europa en leefde verder ambteloos op zijn landgoed te Kinderhook.Bibl.: The autobiography of M. v. B. Ed. byj. C.
Fitzpatrick (Washington 1920).
Lit.: Bancroft, Martin v. B. (1889); E. M. Shepard, Martin v.
B. (1899, Amer. Statesman Series); E. H. West, Calendar of the papers of M. v.
B. (1910).