tijdgenoot van Cicero en tegenstander der eerste Driemannen, verzette zich in 57 v. Chr. tegen het voorstel van Cicero om aan Pompeius het oppertoezicht op de aanvoer van koren op te dragen en eveneens tegen het wetsontwerp van Trebonius om aan de consuls Pompeius en Crassus de provincies Spanje en Syrië voor de tijd van 5 jaar toe te staan en het stadhouderschap van Caesar in Gallië 5 jaar te verlengen.
Bij het uitbarsten van de burgeroorlog koos hij de zijde van Pompeius en zou met 8 cohorten in Macedonië vernietigd zijn, indien Metellus Scipio hem niet te hulp was gekomen. Na de dood van Pompeius keerde hij naar Italië terug, werd door Caesar begenadigd en nam aan de samenzwering tegen diens leven geen deel. Na Caesar’s vermoording voegde hij zich echter bij de partij van Brutus en Cassius, doch werd bij Philippi in 42 v. Chr. gevangengenomen en ter dood gebracht.Lit.: Pauly-Wissowa, Real-encycl. der class. Altertumsw., VI (1907), 2074 e.v.