Spaans staatsman (Alcalá de Henares 10 Jan. 1880 - Montauban 4 Nov. 1940), die tijdens Primo de Rivera’s dictatuur minder als politicus dan als schrijver op de voorgrond trad. Ondergronds echter ontwikkelde hij een levendige politieke activiteit.
Als minister van oorlog in het eerste republikeins-Spaanse kabinet voerde hij een krachtige zuivering in het leger uit en als premier (Oct. 1931 - Sept. 1933) gaf hij Catalonië autonomie en beknotte hij de vrijheid der religieuze orden (de Jezuïeten werden verbannen). Na twee jaar oppositie te hebben gevoerd, werd hij in Febr. 1936 door het volksfront weer aan de regering gebracht en op 10 Mei van dat jaar tot president der republiek gekozen. Tijdens de Spaanse burgeroorlog was hij niet meer dan een bijfiguur. Op 28 Febr. 1939 nam hij, bij de ineenstorting van het republikeinse front naar Frankrijk gevlucht, zijn ontslag.Bibl.: El Jardín de los Frailes; Vida de Don Juan Valera (1926); Valera en Italia (1930); Cervantes y la invención del Quijote (1930); Plumas y palabras (1930); Una política 1930-’32 (1932).
