Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Luigi CHERUBINI

betekenis & definitie

(Mario Luigi Carlo Zenobio Salvatore), Italiaans componist (Florence 14 Sept. 1760 - Parijs 15 Mrt 1842), ontving van zijn vader, begeleider in een theater te Florence, op vijfjarige leeftijd de eerste muzieklessen, die hem met medewerking van een aantal andere leraren tot een muzikaal wonderkind ontwikkelde: in 1773 werd reeds een mis van de jonge Cherubini in de Dom uitgevoerd. In 1778 kreeg hij een beurs om bij de theoreticus Sarti een gedegen contrapuntische opleiding te ontvangen, hetgeen op zijn werk van grote invloed is geweest.

Na zich eerst tot kerkelijke werken beperkt te hebben, beproefde hij in 1780 zijn krachten op het terrein van de opera en behaalde daarmee zulke successen, dat hij in 1784 naar Londen werd uitgenodigd en twee jaar later naar Parijs, waar hij zich op de duur vestigde. Hij componeerde en dirigeerde tal van opera’s. Door zijn strenge schrijfwijze kreeg hij de naam van Italiaans componist te zijn, die naar Frankrijk gekomen was om daar Duitse muziek te schrijven. In 1795 werd hij inspecteur van het conservatorium.

Door zijn vrijmoedige uitlatingen viel hij echter bij Napoleon in ongenade en de gevolgen daarvan waren zo ingrijpend, dat hij twee jaar lang tot volledige werkeloosheid verviel. Bij de inwijding van een kerk te Chimay in 1808, waar hij voor zijn herstel vertoefde, werd hem verzocht een mis te schrijven, hetgeen hem inspireerde tot een prachtig werk en hem tevens van zijn psychische inzinking genas. In 1821 werd hij tot directeur van het Conservatorium te Parijs benoemd. Als vrucht van zijn paedagogische arbeid verscheen in 1835 zijn nog heden ten dage gebruikte Cours de contrepoint et de fugue. In 1841 trok hij zich uit zijn ambt terug.

De invloed van Cherubini als paedagoog is enorm geweest. Zijn betekenis als componist wordt het beste gekenschetst door de diep gevoelde bewondering, die Beethoven voor zijn tijdgenoot toonde en door het feit, dat zijn ouvertures en enige kerkelijke werken ook nu nog regelmatig uitgevoerd worden.Bibl.: Ch. schreef: 9 Opera’s, o.m. Medée, Les deux Journées, Anacréon, Les Abencérages en Ali Baba; een ballet; kerkelijke werken, 11 missen, 2 requiems, talrijke misdelen, een Magnificat, een Miserere, een Te Deum, 4 litanieën, een oratorium, 38 motetten, graduales, hymnes, 20 antiphonen; voor zangstem en orkest: 17 cantates en andere gelegenheidscomposities; voor orkest: een ouverture, een Symphonie, marsen en dansen; kamermuziek: een kwintet, 6 strijkkwartetten; voor klavier 6 sonates, een fantasie; voor 2 orgels een sonate.

Lit.: R. Hohenemser, Gh. (1913); L. Schemann, Ch. (1925).

< >