Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Lodewijk willem ernst RAUWENHOFF

betekenis & definitie

Nederlands godgeleerde (Amsterdam 27 Juli 1828 - Meran 26 Jan. 1889), was van 1852-1865 predikant in de Ned. Herv.

Kerk, daarna hoogleraar voor kerkgeschiedenis, later voor de wijsbegeerte van de godsdienst te Leiden, Rauwenhoff was een der vooraanstaande figuren in de moderne theologie, mederedacteur van het Theologisch Tijdschrift, geestverwant van Hoekstra, Loman, Kuenen, Tiels. Hij leerde een zedelijke religie, teruggaande op Kant’s wijsbegeerte; alle geloofsvoorstellingen zijn voor Rauwenhoff producten der dichterlijke fantasie. Zijn bekendste werk is de Wijsbegeerte van den godsdienst (1887); het wijst principieel iedere wetenschappelijke fundering van geloofswaarheden af (tegen Scholten* en Pfleiderer*) en verdedigt een consequent ethisch idealisme. Uit protest tegen confessionalistische reorganisatiepogingen ging Rauwenhoff binnen de Herv. Kerk over naar de Waalse gemeente.Bibl. : Christendom en Menschheid (1860); De faculteit der Godgeleerdheid (1865); Gesch. v. h. Protestantisme ( 1865-71) ; Staat en Kerk (1875); De Wijsbegeerte v. d. godsdienst (1887).

< >