genitief van lis (Latijn: rechtsgeschil, proces), komt nog in een aantal juridische termen voor:
Litis consortium (Latijn: deelgenootschap aan een proces) betekent, dat enige personen te zamen in een proces als eisers of gedaagden optreden.
Litis contestatio heette in het Romeinse recht die rechtshandeling van de procederende partijen, waarbij zij haar geschil formuleren en overeenkomen het door een gekozen scheidsrechter te doen beslissen. In het Justiniaanse recht wordt de litis contestatio geacht voltrokken te zijn, als de eiser zijn eis en de gedaagde zijn antwoord heeft voorgedragen. Hoewel deze term ook tegenwoordig nog wel in die zin gebezigd wordt, heeft hij voor ons recht geen juridische betekenis, daar tegenwoordig het proces begint met de dagvaarding, zonder dat daarvoor een handeling van de gedaagde nodig is.
Litis decisoir heet datgene, wat dient om de beslissing te brengen in een proces, met name de decisoire eed.
Litis denuntiatie is de door een procesvoerende partij aan een derde gerichte aankondiging, dat een proces aanhangig is, met de stilzwijgende of uitdrukkelijke aanmaning aan dat proces deel te nemen, bijv. de oproeping in vrijwaring van een verkoper door zijn koper.
Litis pendentie, aanhangig geding. Wie voor de rechter gedaagd wordt ter zake van een geschil, waarover reeds een proces met dezelfde tegenpartij aanhangig is voor een andere rechter, behoeft zich tegen de nieuwe eis niet te verdedigen, maar kan de exceptie van aanhangig geding opwerpen (art. 158 Ned. W.B. Rv.).
Litis aestimatio is in het Romeinse recht, waar elke veroordeling op een geldsom moest luiden, de vaststelling op een geldbedrag van het belang van de eiser.