oorspr. een Latijnse rechtsterm voor een zeer oude vorm van maatschap of vereniging, betekent thans veelal een vereniging van enige banken of ook wel particulieren, ten doel hebbend voor gemeenschappelijke rekening een of andere (financiële) transactie uit te voeren. Een consortium opereert bijv. ter beurze met het doel om door ophouden van aanbod of van vraag een prijs-(koers) stijging resp. -daling teweeg te brengen met de vooropgezette bedoeling daardoor winst te behalen.
Meestal heeft het consortium betrekking op een bepaald object en wordt het na afloop van de operatie weer ontbonden. Een dergelijk consortium is zuiver speculatief.Voor het plaatsen van grote leningen is het gebruikelijk, dat eveneens een consortium wordt gevormd. Een bepaalde groep banken en bankiers sluit zich aaneen voor het overnemen van een grote lening — hetzij dat dit is een staatslening of een particuliere emissie. Na bepaling van ieders aandeel, wordt de lening dan op de markt gebracht tegen een iets hogere koers, dan waarvoor deze van de leningsdebiteur is overgenomen. Het verschil tussen overnemingskoers en uitgiftekoers is de beloning voor het consortium.
De grootte van de marge, en dus van de beloning, hangt af van de grootte van de lening en van de risico’s, die aan de onderbrenging zijn verbonden. Na plaatsing van de lening wordt de winst verdeeld en het consortium ontbonden. In de meeste gevallen heeft bij een dergelijk consortium één bank of bankier de leiding. Deze wikkelt de gehele transactie af en verdeelt ook later de winst.
In plaats van consortium wordt ook veel de term syndicaat gebruikt.