Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LINGUATULEDA

betekenis & definitie

Pentastomida of tongwormen, naam van een kleine diergroep, die als aanhangsel van het subphylum der Archipodiata (dl 7, p. 178), dus als tussenvorm tussen ringwormen en geleedpotigen, beschouwd kan worden. Zij leven als parasieten in de longen van reptielen (vooral slangen) en in de neusholte en voorhoofdsboezem van roofdieren (hond).

Bij de primitiefste vorm Cephalobaena tetrapoda uit de long van slangen (19-33 mm lang) draagt het cylindrische lichaam vooraan 2 paar ongelede pootstompjes met een klauwtje. Bij Linsualula serrata uit de neusholte van hond en wolf zijn de pootstompjes door 2 paar haken vervangen, die te zamen met de tussen hen gelegen mondopening aanleiding gaven tot de naam Pentas torna (vijfmond).De pootstompjes herinneren aan die der Onychophoren. Het bezit van een chitine-cuticula en van dwarsgestreepte spieren wijst op verwantschap met de geleedpotige dieren. Bij de meeste Linguatuliden (niet bij Cephalobaena) geschiedt de ontwikkeling met behulp van een tussengastheer. Deze besmet zich door opneming van geëmbryoneerde eieren, afkomstig van de eindgastheer. In de tussengastheer ontwikkelt zich een larvestadium, dat na een aantal maanden zover ontwikkeld is, dat de eindgastheer er zich mee infecteren kan door de tussengastheer op te eten. Voorbeeld: De tussengastheer van L. serrata is haas of konijn, die zich besmet door opneming van de uit de neusholte van de hond met neusslijm vrijgekomen, geëmbryoneerde eieren. In de dunne darm komt de larve vrij, in het bezit van 2 paar pootstompjes. Zij doorboort de darmwand en verhuist naar een of ander orgaan (bijv. long, lever), waar zij de pootstompjes verliest, een aantal vervellingen doormaakt en de 2 paar haken van het volwassen dier optreden. Daarna verhuist zij naar buik- of borstholte. Wanneer haas of konijn nu door een hond wordt opgegeten, verhuist de larve van de maag van de hond via de slokdarm naar de neusholte, waar zij in het volwassen dier overgaat.

De larve wordt ook herhaaldelijk bij de mens gevonden (ook in Nederland), vooral in de long; waarschijnlijk richt zij geen noemenswaardige schade aan. Een nauw verwante soort, de Armillifer (Porocephalus) moniliformis, is een parasiet van pythons (slangen) en komt veel in Indonesië voor; de in Afrika inheemse soort heet Armillifer armillatus. Ook van deze parasieten is besmetting bij de mens waargenomen.

Lit.: Sluiter, Swellengrebel en Ihle, De dierlijke parasieten van den mensch en van onze huisdieren, 3de dr. (Amsterdam 1922); L. Cuénot, Les Pentastomides, in: P. P. Grassé, Traité de Zoologie. T. 6 (Paris 1949).

< >