Frans wijsgeer (Parijs 25 Juli 1839 - 13 Febr. 1898), professor aan de Ecole Normale, is evenals zijn leerling Maurice Blondel een uitgesproken spiritualist. Het zinnelijk waarneembare ziet hij nl. slechts als een verwijzing naar het bovenzinnelijke.
Soms wordt hij tevens anti-intellectualist genoemd, maar al keert Ollé-Laprune, die overtuigd katholiek was, zich tegen het rationalisme van Descartes, hij staat volstrekt niet afwijzend tegenover de „ruimere ratio” waarin het geloof de rede en de rede het geloof bevrucht. Zijn geesteshouding schijnt veeleer een synthese van intellectualisme en fideïsme te zijn. Hij wenst het bewustzijn als eenheid te zien en weigert uitdrukkelijk het Christelijk en het wijsgerig denken te scheiden. Vandaar dat hij ook de grootste belangstelling toont voor de zgn. „certitude morale”. Hij staat onder de onmiddellijke invloed van de werken van Alphonse Gratry en grijpt zo terug op diens geestverwant Malebranche. Reeds op 31-jarige leeftijd voltooide Ollé-Laprune zijn eerste werk, La philosophie de Malebranche dat door de Académie française bekroond werd.Bibl.: De la certitude morale (1880); La philosophie et le temps présent (1890); Les Sources de la paix in tell. (1892); Le prix de la vie (1894) ; Ce qu’on va chercher à Rome (1895) ; De la virilité intell. (1896). Posth.: La raison et le rationalisme (1906, uitgeg. d. V. D.V. Delbos) ; Croyance religieuse et croyance intellectuelle (1908) ; La vitalité chrétienne (uitgeg. d. G. Goyau, met bibliogr. en biogr.).
Lit.: M. Blondel, L. O.-L. (1899) ; Boutroux, Vie et œuvres de L. O.-L. (1912); G. Fonsegrive, L. O.-L., l’homme et le penseur (1912); Idem, L’achèvement et l’avenir de son œuvre (1926); J. Zeiller, O.-L. (1932).