Lek
Lek - Eigennaam 1. (toponiem: rivier) rivier in Nederland ♢ De Lek was oorspronkelijk een zijtak van de Rijn. Zie ook lek
Wiktionary (2019)
Lek - Eigennaam 1. (toponiem: rivier) rivier in Nederland ♢ De Lek was oorspronkelijk een zijtak van de Rijn. Zie ook lek
Muiswerk Educatief (2017)
lek - zelfstandig naamwoord 1. plaats waar vloeistof of gas ontsnapt ♢ ik ruik gas, er zit een lek in de leiding! 1. het lek boven water hebben [de grootste problemen opgelost hebben] ...
Jan Luitzen (2009)
(bn) - (van een fietsband) niet dicht, lucht niet inhoudend ofwel in zich toelatend: een lekke band, een lekke pijp; een lekke ketting, (spottend) niet bestaand defect, dus een excuus voor een slechte prestatie.
Marc de Coster (1998)
1. een -kepijp, een door gonorroe aangetast mannelijk lid. Surinaams slang. Vgl. in de pijp gebrand zijn. 2. - schoppen, zwaar mishandelen. Weinig woordenboeken kennen deze informele uitdr. Syn. verrot schoppen; lens schoppen. Ik heb de smeerlap helemaal lek geschopt. (HP/De Tijd, 03/12/93) 3. schiet mij maar-, uitroep van verbazing. Vnl. soldate...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: