is de naam van een electrische condensator, in 1746 door Cuneus en Mussenbroek te Leiden uitgevonden. Een brede glazen fles wordt van binnen en van buiten met bladtin beplakt tot enige centimeters onder de hals. Door een geïsoleerde kurk of deksel gaat een koperen staaf, van boven voorzien van een koperen knop en van onderen van een paar kettinkjes, die de staaf met de binnenbekleding verbinden.
De buitenbekleding staat in verbinding met de aarde, de binnenbekleding wordt via de koperen staaf met behulp van een electriseermachine opgeladen. Men krijgt aldus een condensator met grote capaciteit, die nog vergroot kan worden door verschillende flessen tot een batterij te verenigen.