Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LECCE

betekenis & definitie

hoofdstad van de gelijknamige Italiaanse provincie (groot 2757 kma; 526560 inw.), ligt in het Z.O. van Apulië op ca 13 km van de Adriatische Zee, aan de helling van de Apennijnen. De stad is het agrarisch en handelscentrum van het Salentinisch schiereiland, dat de hiel van Italië vormt.

Lecce, te midden van olijfboomgaarden, heeft textiel-, glas-, tabak-, olijfolie-industrie, benevens winning van bauxiet, fosfaat, marmer en gele zandsteen. De stad heeft (1948) 49 260 inw.Lecce werd reeds in de Romeinse tijd gesticht en was waarschijnlijk het Lupiae in het antieke Calabrië. Haar grootste bloei bereikte de stad na de verovering door de Noormannen in 1040, toen zij het graafschap Lycia vormde, waarvan o.a. Tancred (gest. 1194) graaf was. Karel V herstelde de ommuring en maakte het Anjou-kasteel af, waarin nu nog een fraaie Gothische zaal over is. De stad wijdde hem in 1548 een triumfpoort. Zij dankt haar artistieke aanblik aan de Baroktijd en is voor die tijd zo typisch, dat F. Gregorovius haar het „Florence van het Barok” noemt. De meeste oude monumenten zijn barok verbouwd, bijv. de Dom en de kerk San Nicoló e Cataldo, welke gebouwen weer eens aantonen, welk een goed huwelijk Romaans en Barok sluiten. Van het laatste gebouw zijn de portalen en enkele fresco’s nog Romaans. De fraaiste schepping is wel het grote Elein omgeven door Barok-gebouwen. Het Barok in ecce heeft een sterke couleur locale, maar doet in zijn enigszins overladen aanzien aan het Spaanse denken. De voornaamste architecten waren Giov. Gimbalo, van 1661-1685 werkzaam, en G. Cino, van 1694-1709.

Lit.: F. Gregorovius, Wanderjahre in Italien (Dresden 1928); G. Scharten, De schatten van Groot-Griekenland (Amsterdam 1939).

< >