Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Le CHAT NOIR

betekenis & definitie

beroemd cabaret te Parijs, in 1881 op de Bd Rochechouart geopend door Rodolphe Salis. Deze gentilhomme-conférencier, uit een oud-adellijk geslacht, heette de door hem gehate „bourgeois” in zijn inrichting welkom met deze ironische tirade: „Mes très illustres dames, mes très illustres seigneurs, oh, vous altesses électorales”.

Hij zelf zong niet, maar werd bijgestaan door een grote schaar jonge artisten, dichters, schilders, meer of minder bohémiens, om de burger of de vreemdeling te overbluffen. Hij ontdekte Aristide Bruant en in Aug. 1884 creëerde deze het beroemde: Je cherche fortune Autour du Chat noir, Au clair de la lune, A Montmartre le soir. In Mei 1885 verhuisde Salis naar de Rue Laval (nu Rue Victor-Massé) en opende in een nieuw pand de tweede Chat noir, waar later Xavier Privas, Botrel en vele anderen zouden zingen. In 1892 begon Yvette Guilbert op 23-jarige leeftijd hier haar glansrijke loopbaan als vertolkster van het levenslied.Bruant nam de localiteit van Bd Rochechouart 84 over en herdoopte de eerste Chat noir als Le Mirliton, een symbolische naam (de mirliton is een ordinair, onwelluidend muziekinstrument; Bruant wilde zijn publiek de harde, schrijnende kant van de samenleving laten zien, als socialist de ellende van het volk niet verdoezelen door zoete, sentimentele melodieën. Hij zong zijn felle haatliederen niet, maar „zegde” ze, ondersteund door primitieve muziek).

Na 1900 kwam dan een wending in de geschiedenis van het chanson. Rodolphe Salis stierf in 1897. In 1907 werd Le Chat noir nog eens gemonteerd, maar de grote tijd was voorbij. Het tijdperk van de „valse lente” was aangebroken.

Bruant, ook uit de eigen inrichting vandaan, trad nog wel eens op zoals in het Odéon (1906) of in het Théâtre-Royal (Febr. 1906) in zijn klassiek costuum, grote cowboyhoed, rood hemd, rode foulard, laarzen, maar hij was een figuur geworden uit het verleden.

DR R. WIARDA.

< >