zeeofficier en Noordpoolreiziger (’s-Gravenhage ii Mrt 1852 - Makassar 11 Nov. 1879), ging als adelborst naar Indië (1873) waar hij de Atjèh-expeditie meemaakte, doch wegens ziekte moest repatriëren. Geboeid door het poolonderzoek, vergezelde hij de Engelse kapitein Allen Young op twee tochten naar de Noordelijke Ijszee (1875 en ’76) en wekte daarna in het vaderland op, zich als in roemrijker eeuwen toe te leggen op de exploratie der Noordelijke wateren.
Een comité rustte de schoener „Willem Barents” uit, welke in 1878 naar het N. vertrok, met K. Beynen als 1ste officier. Nova Zembla en Barents’ overwinteringsplaats konden niet bereikt worden; wel kwam men op Spitsbergen, waar op Smeerenburg een gedenksteen werd geplaatst. Om zijn gezondheid naar de tropen teruggekeerd, maakte hij op een expeditie naar Noord-Borneo een einde aan zijn leven. Een wetenschappelijke uitgave van De Veer’s dagboeken werd door hem voor de Hakluyt-Society bezorgd.Bibl.: The three Voyages of William Barents to the Arctic Regions, in 1594, ’95 and ’96 (Hakluyt Society 1876); art. in: Meded. betr. het Zeewezen, dln XIX en XX (1877) en in: Bijbl. van het Tijdschr. van het Aardr. Genootsch., dl II, 1880.
Lit.: Ch. Boissevain, Leven en Streven van K. B. (2de dr., Amsterdam 1906).
