(Lateraneri) is het eigendom op de Caeliusberg te Rome, dat oorspronkelijk aan de Laterani heeft behoord, onder Constantijn de Grote aan de pausen overging en nu door de Lateraanse verdragen, zoals reeds in 1871 werd vastgesteld, als extraterritoriaal blijft gelden. Tijdens de Middeleeuwen was het Lateraan-paleis de gewone pauselijke residentie; sedert paus Gregorius XVI is het niet veel meer dan een museum van profane en Oudchristelijke kunst.
Veel bezoek trekt steeds dekapel met de „Scala Santa”. Daartegenover staat de Lateraan-kerk of Sint-Jan van Lateranen die genoemd wordt „moeder en hoofd van alle kerken”. Deze basiliek heette oorspronkelijk, en nu nog in de liturgische boeken, kerk van de H. Verlosser (S. Salvatoris), doch kreeg later Johannes de Doper als patroon. Er werd veel aan herbouwd; het binnenste is zeer rijk versierd maar overladen. Men bewondert hier de grafmonumenten van Innocentius III en Leo XIII. Aan de kerk paalt het groot achthoekig baptisterium, waarvan de geweldige afmetingen nog herinneren aan de tijd, toen slechts tweemaal in het jaar (Paasvigilie en Pinkstervigilie) gedoopt werd en wel door onderdompeling. Volgens de legende werd keizer Constantijn hier door paus Sylvester gedoopt, doch het staat vast, dat hij het doopsel elders heeft ontvangen.
Lateraanse concilies en synoden zijn de kerkvergaderingen, algemene of niet-algemene, die in het paleis van Lateranen gehouden werden. Vijf algemene of oecumenische Concilies hebben er plaats gehad. Het eerste (als algemeen concilie het negende) had plaats in 1123 en werd door meer dan 300 bisschoppen bijgewoond. Hier werd een einde gesteld aan de Investituurstrijd (afkondiging van het Concordaat van Worms) en werden ook de wetten tegen simonie en concubinaat hernieuwd. Het tweede (1139) en het derde (1179) werden gehouden om in te gaan tegen kerkelijke scheuringen en de pauskeuze te regelen. Het vierde (1215) was het belangrijkste van de vijf. Het werd door paus Innocentius III samengeroepen en door meer dan 400 bisschoppen bezocht. Doel van dit concilie was de terugwinning van het H. Land door een kruistocht en een algemene kerkelijke hervorming. De 70 geloofs- en hervormingsdecreten, die werden uitgevaardigd, betroffen de ketterijen der Waldenzen en Albigenzen, de ketterse leer betreffende de Drievuldigheid van Joachim van Fiore en de leer van Amalricus van Bena, de inquisitie, de vorming van de geestelijkheid, de leer betreffende de transsubstantiatie, enz. Het voorschrift werd gegeven om minstens elk jaar eenmaal te biechten en met Pasen te communiceren; clandestiene huwelijken werden verboden en voorschriften gegeven met betrekking tot de Joden. Het vijfde algemeen Lateraans Concilie duurde, met onderbrekingen, van 1512 tot 1517 en werd door Julius II geopend en door Leo X gesloten. Het was gericht tegen het anti-pauselijk concilie van Pisa. De deelneming liet te wensen over en slechts weinig besluiten konden genomen worden.
Lit.: Hefele-Leclerq, Histoire des conciles, VIII (1887); Dict. théol. cath., VUT, 2 (1925); G. Tangl. Die Teilnehmer an den allgem. Konzilien des M. A. (1922); P. Deslandres, Les grands conciles de Latran (1913).
Lateraanse verdragen werden ondertekend en gesloten tussen de H. Stoel en het koninkrijk Italië op 11 Febr. 1929 en omvatten:
a. een politieke overeenkomst tussen het Vaticaan en Italië, waardoor de Romeinse kwestie werd opgelost. De internationale souvereiniteit van de H. Stoel werd door de Staat erkend. Stichting van de Cittadel Vaticano als onafhankelijke neutrale staat van 44 ha, omvattend o.a. het Vaticaanse Paleis met alle bijgebouwen, de St Pieterskerk en het St Pietersplein, eigen post, eigen stationsgebouwen, en nog een aantal extraterritoriale eigendommen,
b. een concordaat tussen de H. Stoel en Italië, waarin o.a. de Staat de vrije uitoefening van de geestelijke macht en de vrije en openbare uitoefening van de eredienst door de Kerk verzekert en tevens is vastgelegd dat alle wettelijke kwesties omtrent kerkelijke aangelegenheden in overeenstemming met het kerkelijk recht zullen geregeld worden;
c. een financiële overeenkomst tussen de H. Stoel en Italië, waardoor de H. Stoel een schadeloosstelling voor het afgestane gebied ontvangt, m.n. 750 millioen lire in contanten en 2 milliard in Italiaanse staatsstukken.
Lit.: G. Mol lat, La question romaine de Pie VI & Pie XI (1932); P. Goulmy, Het ontstaan,de ontwikkeling en de oplossing der Romeinsche kwestie (1929); F. Olgiati, La questione romana e la sua soluzione (1929); E. Devoghel, La question romaine sous Pie XI et Mussolini (1929); F. Holldack, Die Lateranvertrage vom 11. Febr. 1929 im Strom der ital. Geschichte (1937); A. G. Jemolo, La questione romana (Milano 1938).