Grieks Laodikeia (1), in de Oudheid naam van verschillende steden in West-Azië. De belangrijkste ligt in het Z.W. van Phrygië, niet ver van de rivier Lykos.
Zij was gesticht door Antiochos II, koning van Syrië en genoemd naar zijn gemalin Laódice, was een centrum voor het bankwezen, en bloeide onder de Romeinse keizers. In de 4de eeuw werd er een synode gehouden. Zij werd in 1402 door de Turken verwoest. Prachtige bouwvallen van theaters enz. zijn over.Brief aan de gemeente van Laodicea.
De Chr. gem. te Laodicea was gesticht door Epaphras (vóór 58 n. Chr.), blijkens Coloss. 4 : 12, 13, vgl. I : 7, 2 : I en Philemon 23.1. De canongeschiedenis vermeldt, dat Marcion de brief aan de Ephesen gericht achtte naar Laodicea (Tertull., Adv. Mare. V, 11). De Canon van Muratori (11. 63, 64) zegt „Er is ook (een brief) in omloop „aan de Laodicenen” (en) een andere „aan de Alexandrijnen”, op Paulus’ naam gefingeerd ten behoeve van de ketterij van Marcion”. 2. Onder de 7 brieven in Openb. 2 en 3 is die aan Laodicea de laatste (Openb. 3 : 14-22). De karakteristiek van Laodicea past geheel bij de stad, haar welvaart en haar bevolking. De „lauwheid” dezer bevolking, waarvan 3 : 15, 16 spreken, gaf bij ons aanleiding tot de term „Laodicener” voor iemand, wiens overtuiging niet tot resultaten leidt, een „lauwe”.
Lit.: W. M. Ramsay, The Cities and Bishoprics of Phrygia, I, II (1905); Idem, The Church in the Roman Empire before A. D. 170 (1904); Idem, The Letters to the Seven Churches of Asia (1904).
(2) lag aan de westkust van Syrië, was gesticht door Seleukos Nikator en heet nu Ladikijeh.