Couranten
papier Papier en carton Uitvoer Verbruik
Papier en carton
Canada 7 483 4 803 6 150 4 582 1 600
West-Duitsland 833 170 1 565 54 1 540
Finland 1 912 420 769 595 170
Frankrijk 496 305 1 315 143 1 270
Engeland 130 1) 553 2 655 275 2 990
Nederland 89 80 550 254 480
Noorwegen 1 017 161 481 327 230
Oostenrijk 343 71 298 139 160
V.S 13 450 923 22 040 330 26 250
Zweden 3 146 325 1) 1 180 740 630
Samen 28 889 7 811 37 003 7 439 35 320
Wereld 30 360 7 940 2) 42 992 8 200 43 000
1) 1949 2) alleen de landen, die opgaven aan de F.A.O. verstrekken
(pagina mist)
laatste bevat steeds een groot percentage houtslijp (tot 85 pct), ten einde het drukwerk snel te doen indrogen. Ook zeer dun drukpapier, zgn. bijbeldruk, manillacarton voor dossiermappen, bristol-, ivoor- en natuurcarton en programmapapier (niet ritselend) behoren tot deze groep.
De verpakkingspapieren onderscheidt men in de sterke soorten zoals kraft, imitatie kraft, sealing en casing, en de minder sterke, zwaardere soorten pakstof, Javapak en grijspakpapier. Het minst sterke is wel het stropapier, verkregen uit stro na koken met kalkmelk. Tot de fijne, meestal witte of gekleurde, verpakkingspapieren rekent men het perkamentcigaret of eenzijdig glad sulfietpapier, het zeer dunne zijdepapier, het echte en imitatieperkamentpapier en pergamijn (gesatineerd vetdicht). De voornaamste verpakkingscartons zijn wel vouwdooscarton, duplexcarton (een laag houtslijp met een deklaag) en golfcarton, uit stropapier of grijs papier gemaakt.
De bordsoorten, die gewoonlijk uit strocarton of eenvoudige soorten oud papier worden vervaardigd, zijn strobord, leerbord (bruinslijp), schoenbord, stansbord en koffercarton.
Onder de speciale papiersoorten worden gerekend lampekappencarton, speelkaartencarton (bijv. 2 lagen kunstdrukpapier), Jacquard- en Verdolpapier, Braillepapier, spoorkaartencarton, paraffine-, teer- en bitumenpapier, filtreerpapier, vloeipapier, closetpapier en grondpapiersoorten voor schuurpapier, fotografisch papier, carbon- en stencilpapier. Ook lichtdruk-, behangsel- en dakviltpapier behoren hiertoe.
Het Papierbesluit1922 is in de Warenwet vastgelegd en onderscheidt de soorten Normaal I voor zeer duurzame, Normaal II voor duurzame en Normaal III voor papiersoorten van goede kwaliteit. Normaal I en II moeten geheel uit lompen bestaan; de andere eisen voor deze soorten zijn ook in dit besluit omschreven.
Voorbeeld van een sterk pakpapier: 100 pct sulfaatnaaldhout, basisgewicht 82 g per m2, breeklengte 10 400 m, 4,2 kg/cm2 berststerkte, 6470 dubbelvouwen, 104 g scheursterkte.
Voorbeeld van een lompen papier (Normaal I): gebleekte katoenvezels: basisgewicht 81 g/m2, breeklengte zwakke richting 4350 m, 780 dubbelvouwen.
Papiereigenschappen zijn zeer gevoelig voor de relatieve vochtigheid der omringende lucht, zodat de meeste bepalingen in een geconditionneerde ruimte met 61-65 pct relatieve vochtigheid en een temperatuur van 15-25 gr. C. moeten worden uitgevoerd.
G. VAN NEDERVEEN
Lit.: J. Poortenaar, De Papierwereld (1951, 2de dr.); Technical Section P. M. A., Paper Making (Kenley, Surrey, 1949); G. S. Witham, Modern Pulp & Paper Making (2de dr.
New York 1942); J. N. Stephenson e.a., Pulp & Paper Manufacture (New York 1950); E. Suttermeister, Chemistry of Pulp & Papermaking (3de dr. New York 1946); K. Keim, Sieb und Filz (Biberach 2de dr. 1949); W.
Herzberg, Papierprüfung (7de dr. 1932); E. J. Labarre, A Dictionary of P. (Amsterdam 1937). Vgl. Papierbesluit-1922 (K.B. van 9 Mrt 1922).
DE ECONOMISCHE BETEKENIS VAN HET PAPIER
Tot in de eerste helft van de 19de eeuw was de wereldpapierproductie nog van een vrij geringe betekenis. Toen men echter de vezels van het naaldhout, dat in Rusland, Skandinavië en Canada in schier onbegrensde hoeveelheid aanwezig was, aan de papierproductie dienstbaar wist te maken, kon aan de steeds stijgende papierbehoefte worden voldaan en reeds vóór Wereldoorlog I bedroeg de productie het honderdvoudige van die in 1800. De grootste oppervlakte aan bossen bezit de Sovjet-Unie (ruim 700 millioen ha, waarvan ca 80 pct naaldhout); deze zijn echter vooralsnog zeer weinig toegankelijk voor exploitatie; Canada heeft ca 340 millioen ha, de V.S. 250 millioen, Zweden, Finland en Noorwegen resp. 23,5, 21,6, en 7,5 millioen ha bossen.
In het aandeel der diverse grondstoffen der papierproductie traden in de laatste eeuw grote verschuivingen op. In 1880 nam stro de eerste plaats in met 40 pct, daarna volgden lompen met 30 pct, oud papier met 14 pct en hout met 10 pct; in 1925 stond hout op de eerste plaats met 65 pct, daarna kwamen oud papier met 20 pct, stro met 8 pct en lompen met 5 pct.
De wereldpapierproductie steeg van ca 10 000 ton in 1800 tot 100 000 ton in 1850 en 8 millioen ton in 1900. De productie van papier en carton verliep als volgt (x 1000 ton):
Jaren Wereld Canada V.S.
1908 16 408 997 6 410
1928 19 120 2 794 7 629
1938 28 485 3 942 10 325
1948 37 008 5 500 19 817
*950 42 992 6 150 22 040
De productie van houtpulp (een der belangrijkste grondstoffen van de papierproductie), van courantenpapier, van papier en carton totaal, voorts de uitvoer en het verbruik van papier en carton verliepen in 1950 als weergegeven in de tabel bovenaan de pagina (x 1000 ton).
Gezien de rol, die de pers in de internationale en nationale politiek speelt, is het bezit van courantenpapierproductie in eigen land van grote betekenis. In België voorziet, evenals in Nederland, de binnenlandse productie van courantenpapier grotendeels in de behoefte.
Opvallend is het buitengewoon grote verbruik in de V.S., waar dan ook het zwaartepunt van de wereldpapierproductie is gelegen. Zeer sterk nam ook de productie in Canada toe, welk land ca 96 pct van zijn uitvoer in de V.S. afzet. Het aandeel van Europa in de wereldproductie is gedaald van 40 pct in 1938 tot 27 pct in 1950, het aandeel van Noord-Amerika steeg in die periode van 50 pct tot 66 pct. Van de totale papier- en cartonproductie bestond in 1950 slechts ca 20 pct uit courantenpapier, doch het aandeel van dit papier in de wereldexport van papier- en carton beliep 70 pct. Van de totale courantenpapierproductie werd bijna 66 pct geëxporteerd. Hoe sterk de V.S. de beschikbare exporten van courantenpapier aantrekken blijkt uit de verdeling van de Canadese export van dit product. Deze verliep als volgt (in pct):
Land 1938 1950
V.S 74,0 95,7
Rest van Ameiika 1,8 1,9
Engeland 14,0 0,4
Australië 6,9 0,9
Overige landen 3,3 1,2
Totaal in pct 100,0 100,0
Totaal X 1000 ton 2378 4484
Het papier- en cartonverbruik per hoofd der bevolking is het hoogst in de landen met een hoge levensstandaard en in de papierproducerende landen. Over de werelddelen verdeeld bedroeg het verbruik (in kg) in 1948:
Wereld 19,3
Noord-Amerika 158,7
Midden- en Z.-Amerika 7,5
Noord-Europa 52,5
Continentaal Europa 22
Afrika 2,3
Nabije Oosten 1,2
Overig Azië 1,1
Australië 44,7