Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LAMPONGSE DISTRICTEN

betekenis & definitie

is de naam van een gewest in Zuid-Sumatra, groot 28 264 km2 met (1930) ca 360 000 inw. Globaal genomen kan men het gewest verdelen in drie gebieden: a. het bergland in het W. (deel uitmakend van de Boekit Barisan); b. het heuvelland in het midden en c. de laagvlakte in het O. (deel uitmakend van de grote laagvlakte van Oost-Sumatra).

De middenstrook is het dichtst bevolkt. De Lampongers, die tot de Zuidsumatraanse Maleiers gerekend worden, beoefenen de ladangbouw om aan voedsel te komen en weten daarbij op grote schaal het bos te vernielen en plaats te doen maken voor alangalang-terreinen en struikwildernissen. Een voorname bron van inkomsten is voor hen nog steeds de pepercultuur.Reeds in 1905 werd een proef genomen met het vestigen van een aantal Javaanse gezinnen op een terrein ten W. van Teloekbetoeng. Ondanks allerlei moeilijkheden nam het aantal kolonisten steeds toe. In 1935 begon een uitzending op grote schaal van landbouwers uit overbevolkte streken van Midden- en Oost-Java. Ten gevolge hiervan is het aantal mensen van Javase landaarden (vooral Javanen en Soendanezen) opgelopen tot meer dan 1/3 van de totale Indonesische bevolking van het gewest.

Vermelding verdient een kolonisatie van Indo-Europeanen, de Giesting, in de buurt van Kota Agoeng. De kolonisten werden door de economische crisis (ca 1932) getroffen. Voor Wereldoorlog II telde de kolonie ca 200 zielen.

In het gewest komt een aantal rubber- en koffie-ondernemingen voor. Teloekbetoeng, met de voorhaven Pandjang (Oosthaven), is de voornaamste plaats. Het is door een veerdienst verbonden met Merak (in Bantam) en door een spoorlijn met Palembang.

GESCHIEDENIS

Omtrent de oudste geschiedenis van de Lampongse Districten is weinig bekend.

De betrekkingen van de Nederlanders met de Lampongs dateren uit de tijd van de Oost-Indische Compagnie. Toen de Nederlanders in Indië kwamen, stonden de Lampongse Districten onder de suzereiniteit van de sultan van Bantam. Haar strijd met Bantam maakte het noodzakelijk rechtstreeks met de Lampongse Districten te onderhandelen voor peperleveranties. In het belang van die peperhandel werd in 1668 te Menggala een fort opgericht. ID 1684 verkreeg de Oost-Indische Compagnie het recht van de uitsluitende peperhandel in Bantam en Lampongse Districten. Dieper landwaarts werd in 1738 een fort gebouwd. Nadat de Oost-Indische Compagnie zich in de Bantamse troonopvolging had gemengd, erkende dit rijk haar opperhoogheid en stond het de Lampongse Districten aan haar af. Veel macht oefende zij niet uit. In de nadagen der Oost-Indische Compagnie werd het land geheel aan zichzelf overgelaten. Daendels bracht het weer onder gouvernementsgezag (1808). Tussen 1817 en 1856 hadden er politieke bewegingen plaats. Een onder kolonel Waleson optredende expeditie zuiverde de streek voorgoed van de verkeerde elementen ; eerst daarna kon de regering intensiever in het belang van het land en zijn bevolking werkzaam zijn, waardoor de welvaart toenam. Ten gevolge van de uitbarsting van de Krakatau en de daarmede gepaard gaande vloedgolf (27 Aug. 1883) werd de kuststreek zwaar geteisterd; duizenden kwamen om en tal van kampongs met aanplantingen werden vernield. In 1905 werd bij Gedong Tataän een Javaanse kolonie gesticht, die, na de onvermijdelijke kinderziekten te hebben doorstaan, zich vooral in de jaren na de economische wereldcrisis in de belangstelling van het overbevolkte Kedoe mocht verheugen.

Lit.: C. C. J. Maassen, De Javaansche landbouwkolonisatie in de Buitengewesten (Batavia 1937); H. R. Rookmaker, De Javanenkolonisatie in de Lampongsche Districten. Kol. Studiën 0937)» G. N. Danhof, Bijdrage tot de kennis van het alangalangvraagstuk in de Lampongsche Districten (Tectona 1940 en 1941). Oudere lit. in: J. W. J. Wellan, Zuid-Sumatra. Economisch overzicht van de gewesten Djambi, Palembang, de Lampoengsche Districten en Benkoelen (Wageningen 1932).

< >