is een apparatuur, die bestemd is om de functie van het hart tijdelijk over te nemen, zodat een operatie aan het hart kan worden uitgevoerd. Dit is alleen mogelijk door het mechanische hart te combineren met een mechanische long; zowel hals als longen worden dus tijdelijk uitgeschakeld.
Dit principe is in 1948 uitgewerkt door prof. Jongbloed uit Utrecht. Via een halsader en een dijader worden katheters opgeschoven resp. in de bovenste en onderste holle ader tot dicht bij het hart. Een pomp (mechanisch rechterhart) zuigt het bloed hieruit weg en voert het naar de mechanische long, waar het met zuurstof wordt verzadigd; een tweede pomp (mechanisch linker hart) perst het bloed via de beide dijslagaders terug in de slagaderen van het gehele lichaam. De voorziening van alle organen met zuurstofrijk bloed gaat door, terwijl de hartholten en de vaten van de kleine bloedsomloop geen bloed meer bevatten. Het mechanisch hart is ingesteld op een minuten volume van 41, dus gelijk aan dat van het normale hart in rusttoestand.Tot nog toe is het bij proeven op dieren gebleven. De resultaten zijn gunstig; hart en longen nemen dadelijk hun functie weer over als het mechanisch systeem na vele uren wordt uitgeschakeld. Vermoedelijk zal het mechanisch hart-longsysteem in de toekomst zijn nut hebben bij sommige operaties aan het hart, de grote vaten of de longen.
A. WESSELIUS-DE CASPARIS