noemt men de boodschap, die keizer Wilhelm II op 3 Jan. 1896, enige dagen na het mislukken van de Jameson-inval, aan president Kruger zond om hem geluk te wensen met de verdediging van „de onafhankelijkheid van zijn land, zonder op de hulp van bevriende mogendheden een beroep te doen”. Tijdens een conferentie met Hohenlohe en Marschall was de keizer met het plan voor de dag gekomen, de Zuidafrikaanse Republiek door een conferentie van grote mogendheden neutraal te doen verklaren, doch onder „protectoraat” van Duitsland, terwijl hij Duitse troepen naar Transvaal wilde zenden.
Ten einde zijn minister in staat te stellen, de keizer van dit onzinnige plan terug te houden, heeft dr Paul Kayser, directeur van de koloniale afdeling van Buitenlandse Zaken, het telegram ontworpen. Het is goedgekeurd, nadat op ’s keizers bezwaren „het aanzien van Uw regering” veranderd was in „de onafhankelijkheid van Uw land”. Door de staatsrechtelijke betekenis dezer laatste uitdrukking zijn de betrekkingen tussen Duitsland en Engeland zeer verslechterd. Aan de verwachtingen, die het telegram bij de Boeren wekte, heeft Duitsland echter geenszins beantwoord. Reeds in zijn overeenkomst met Engeland over de verdeling der Portugese koloniën heeft Duitsland verklaard, dat het de Boeren in de steek liet, terwijl het in de Tweede Vrijheidsoorlog een pro-Engelse houding aannam.PROF. DR M. BOKHORST
Lit.: H. E. W. Backeberg, Die Betrekkinge tussen die S.A. Republiek en Duitsland 1852-1896 (hfdst. XVI in: Argief-jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis. 12de jrg. dl I (Kaapstad 1949), F. Meinecke, Gesch. des Deutsch-Englischen Bündnisproblems 1890-1901 (München 1927); H. Hallmann, Krüger Depesche und Flottenfrage (1927).