(Latijn Clisthenes)
(1), uit het geslacht der Orthagoriden, tyran van Sikyon (ca 601-570), was vooral beroemd door de prachtige bouwwerken, die hij oprichtte, en de glans van zijn hof. Hij bevorderde de landbouw door de vestiging der boeren in de stad te verbieden, huwde zijn dochter Agariste uit aan Megakles, en voerde in het algemeen een anti-Dorische politiek. Ook nam hij deel aan de eerste Heilige oorlog.
(2), zoon van Megakles en Agariste, kleinzoon van eerstgenoemde, Atheens staatsman, eigenlijke grondvester der Atheense democratie. Mede door zijn invloed hielp Sparta bij de verdrijving van Hippias (510 v. Chr.); hij werd echter verbannen omdat de aristocratisch-gezinde Isagoras aan het hoofd van de Atheense staat kwam. Kleisthenes plaatste zich nu aan het hoofd der volkspartij, verdreef in 508 Isagoras en de Spartaanse koning Kleomenes I en zette zijn hervormingsplannen door.
Als grondslag van de verdeling der Attische bevolking nam hij” niet meer de 4 oude Ionische phylen, waarin de adel overwegende invloed had, maar een locale indeling in 10 phylen, ieder onderverdeeld in 3 trittyes; daar nu elk van deze trittyes in een andere landstreek gelegen was, kwamen in elke phyle de drie bevolkingsgroepen van Attika (stedelingen, boeren en zeelieden) evenzeer tot haar recht; en daar de phylen de bestuurslichamen kozen, was dit ook daarin het geval. Voor administratieve doeleinden verdeelde hij' verder het land in ca 100 demen (z demos). Hij hervormde verder de Raad (Boule), door deze op 500 (in plaats van 400) leden te brengen, en wel 50 uit elke phyle, die telkens 1/10 deel van het jaar als prytanen fungeerden. Ook werd voortaan uit elk der 10 phylen voor elk jaar een der 10 strategen gekozen. Of hij ook de heliaia heeft ingesteld, dan wel alleen haar macht vergroot, is onzeker. In elk geval kreeg nu ieder burger stemrecht in de Volksvergadering. Om de tyrannie en alleenheerschappij voorgoed te verhinderen, stelde hij bovendien het ostracisme in.
Lit.: G. Glotz, Histoire grecque (1925), pl.m. p. 467 v.; H. T. Wade-Gery, The Laws of K. (in: Class. Quarterly, t. XXVII, 1933)