noemt men in de rekenkunde het kleinste getal, waarop twee of meer gehele getallen deelbaar zijn (afkorting K.G.V.). Zo is bijv. het K.G.V. van 12 en 40 gelijk aan 120 en dat van 36.73.i3 en 32.53.76.17 gelijk aan 36.53.74.I3.I7.
Behalve door ontbinding in ondeelbare factoren kan men het K.G.V. van twee getallen ook vinden door hun product te delen door hun G.G.D. (z grootste gemene deler). Om enige breuken (of wortelvormen) gelijknamig te maken, herleidt men ze tot eenzelfde noemer (of wortelexponent), die het K.G.V. der oorspronkelijke noemers (of wortelexponenten) is. Ook bij veeltermen spreekt men van het K.G.V. in de betekenis van de veelterm van de laagste graad, die door de gegeven vormen deelbaar is.In de moderne algebra verstaat men onder het K.G.V. van twee idealen M en N de doorsnede M ဂ N. omdat dit ideaal een gemeenschappelijk veelvoud is en elk ander gemeenschappelijk veelvoud deelbaar is door de doorsnede.
