Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KILKENNY

betekenis & definitie

(Iers: Cill Choinnigh)

(1), graafschap in de Ierse provincie Leinster, groot 2062 km2, heeft grotendeels een golvende bodem, daalt zuidwaarts af naar de Baai van Waterford. In deze richting stromen ook de Barrow, met haar bevaarbare zijrivier de Nore, en de Suir. Men verbouwt hoofdzakelijk graan, aardappelen en groenten en heeft schapenfokkerij, zuivelbereiding en visserij. De bodem levert steenkolen, marmer en ijzererts en de nijverheid bepaalt zich vooral tot wolweverij, bierbrouwerij en brandewijnstokerij, terwijl er handel is in landbouwproducten. De bevolking daalde van 1841-1881 van 202 750 op 99 50 en telde in 1946 nog maar 66 712 inw. Hoofdstad is Kilkenny (10300 inw.).

(2), hoofdstad van het gelijknamige graafschap, aan de bevaarbare Nore en aan de spoorlijn naar Kildare, de zetel van een bisschop en een der fraaiste steden van Ierland, ligt op en naast twee heuvels, bezit nog een groot gedeelte van haar oude muren en torens en verschillende oude gebouwen, waaronder een kasteel uit de 12de eeuw met een prachtig museum van schilderijen en de Protestantse hoofdkerk, door een lange zuilengang verbonden met het bisschoppelijk paleis en met de inrichting van onderwijs, in 1682 door de hertog van Ormond gesticht. Zij telt (1946) 10 300 inw., heeft enige nijverheid, een gerechtshof en een Katholieke en een Protestantse kathedraal. In en bij de stad vindt men vele ruïnes van kerken en kloosters. Er zijn marmer- en leigroeven en kolenmijnen.

< >