bestaan uit kwarts, calcedon of opaal of uit een mengsel van twee of drie bestanddelen, scheikundig dus uit SiO2 alleen of vermengd met Si02.nH20. Het zijn daarom harde gesteenten met een hardheid 6,5-7 en zij kunnen met een mes niet gekrast worden. Kwartsieten bestaan hoofdzakelijk uit kwartskorrels, die door kwarts aaneen gekit zijn. Itacolumiet is een enigszins buigzame zandsteen, waarvan de kwartskorrels tandvormig in elkaar grijpen, terwijl het kit er tussen verdwenen is. Kiezelleien kunnen als gruisgesteenten gevormd zijn, maar ook uit microscopisch kleine kiezelpantsers van radiolariën, diatomeeën, uit naalden van kiezelsponzen.
Ook kunnen kiezelgesteenten ontstaan door omzetting van kalksteen in kiezelzuur; kalkoölieten kunnen in kiezeloölieten veranderen. Kiezelsinter wordt uit warme bronnen neergeslagen. Vuursteen (= Hint) ontstaat als concreties in kalksteen, o.a. in het krijt van de St Pietersberg en in krijtlagen van België, Engeland en Denemarken. Diatomeeënaarde bestaat uit pantsertjes van diatomeeën.