zijn uit brons vervaardigde trommen uit Z.O.-Azië en Indonesië. De oudste welke men heeft gevonden, stammen uit de Zuidoostaziatische bronstijd, gewoonlijk Dongsoncultuur genoemd (naar het dorp Dongson, een bekende vindplaats van bronzen voorwerpen, Tonkin).
Indo-China wordt door verscheidene geleerden beschouwd als het gebied, van waaruit zich ca 300 v. Chr. de bronscultuur naar Indonesië heeft verspreid. Sommige keteltrommen zijn zeer groot; er zijn exemplaren bekend met een doorsnee van meer dan 1½m. Behalve met geometrische motieven zijn verscheidene trommen versierd met voorstellingen van dieren, mensen, jachtscènes enz.Verwant aan de praehistorische keteltrom zijnde zgn. moko-moko’s van het eiland Alor. Deze zijn veel slanker en hebben de vorm van een zandloper en doen daarom denken aan de eveneens zo gevormde houten trommen van Nieuw-Guinee. De mogelijkheid bestaat, dat sommige moko’s uit de bronstijd dateren, maar het merendeel is van veel jongere datum. In de 19de eeuw werden nog moko’s vervaardigd. Zij spelen als bruidsschatgoederen een belangrijke rol in het sociale leven op Alor.
Lit.: A. N. J. Th. k Th. v. d. Hoop, Praehistorie (in: Gesch. van Ned.-Indië, o. l. v. F. W. Stapel, 1938); R. Heine-Geldern, Pre-historic Research in the Netherlands Indies (in: Science and Scientist in the Netherlands Indies, 1945).