(Nieuwgriekse naam van Cephalonia, Italiaans: Cefalonia, ook: Kephallinia) is het grootste en na Korfoe het belangrijkste der Ionische landen. Het ligt tegenover de Golf van Patras, ten Z. van Santa Maura en ten N. van Zante.
Te zamen met enige andere eilanden telt de nomos Kephallenia op 943 km2 66 850 inw. Het eiland wordt van N.W. naar Z.O. doorsneden door de Monte Nero, die in de Ainos Oros een hoogte van 1620 m bereikt en daar ook enige maanden per jaar met sneeuw bedekt is. Het voorgebergte Capri is bebost. Het klimaat is zacht en droog; de gemiddelde temperatuur van Jan. is 11 gr. C., van Juli 26,2 gr. C. en van het gehele jaar 18,1 gr. G.; de neerslag bedraagt gemiddeld 860 mm per jaar. Van de talrijke baaien zijn die van Argostoli, Same en Asso de grootste. Alleen de Rahli is een permanente rivier, vele bronnen drogen ’s zomers op. Met Zante is Kephallenia een der meest „zuiver Griekse” eilanden van de Ionische archipel. De hoofdstad en haven Argostolion telt (1940) 10 185 inw. en ligt aan een baai aan de zuidkant van het eiland. Aan de westzijde ligt het handelscentrum Lixurion. Men vindt op Kephallenia oude ruïnensteden van Helleense, Romeinse en Venetiaanse oorsprong, o.a. bij Crane, Pale, Same, Proni of Pronni.De bekwame landbouwende bevolking weet op de tamelijk kleine en betrekkelijk onvruchtbare in cultuur gebrachte oppervlakte tarwe, haver, aardappelen, krenten en olijven voort te brengen. Er is schapen- en geitenteelt. De vrouwen maken ook aardewerk, katoenen stoffen en geitenharen tapijten. Het voornaamste uitvoerartikel is krenten.
Kephallenia wordt door sommigen in zijn Z.O. deel beschouwd als het Homerische Ithaka. Opgravingen op instigatie van mevrouw dr J. Goekoop-de Jong door de Griekse geleerde Marinatos uitgevoerd, hebben er praehistorische vondsten aan het licht gebracht. In 189 v. Chr. werd het eiland door de Romeinen veroverd, doch het wist later zelfstandig te worden. In 1082 kwam het aan Byzantium, later aan Venetië, Napels, Venetië, Turkije en Venetië tot de val van de republiek. In 1809 werd het door Engeland veroverd en in 1864 kwam het aan Griekenland. De Italianen bezetten het eiland van 1941-1944. w. VAN DE BUNT
Lit.: Partsch, K. und Ithaka (1890, Petermanns Mitt. Erg. Heft 98); Goekoop, Ithaque la Grande (1908); J. Goekoop-de Jong, La nesos homérique (1933); E. Fels, Korfu, K. und Ithaka, im wirtschaftsgeogr. Vergleich (1937).