eigenlijk „heiliging” (van Gods naam), is een in het Aramees gestelde hymne, waarmee in de liturgie der synagoge de onderdelen van de dienst worden geopend of afgesloten. De inhoud is een uitwerking van Dan. 2 : 20, vermeerderd met eschatologische passages.
Het stuk, dat naar de vorm gelijkenis vertoont met het „Onze Vader” (Matth. 6 : 9 w.), heeft in het Jodendom vooral daarom bijzondere betekenis gekregen, doordat het door de nabestaanden ter wille van de zielerust van overledenen gedurende een zekere tijd wordt uitgesproken.Lit.: Encycl. judaica IX (Berlin 1932), s.v. (hier ook uitvoer. gegevens over de melodie).