Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kadaster

betekenis & definitie

(1, juridisch). Het kadaster, dat in Nederland ingesteld is om een juiste heffing der grondbelasting mogelijk te maken, heeft reeds bij K.B. van 1828 (Stbl. no 52), waarbij kantoren van bewaring van hypotheken werden ingevoerd, nog een andere bestemming gekregen, nl. om te dienen ter precieze aanwijzing van de percelen, vermeld in de akten, die in de openbare registers ten hypotheekkantore worden in- of overgeschreven.

Art. 9 van het K.B. van 8 Aug. 1838 (Stbl. no 27) bepaalde nader, dat in deze akten de aanduiding van de aard en de ligging der goederen, naar aanleiding van de kadastrale indeling, moest plaats hebben „door duidelijke opgave van de sectie, het nummer en de grootte, zoals elk perceel bij het kadaster bekend is”. Art. 1219 B.W. bepaalt dit nog eens uitdrukkelijk voor akten, waarbij hypotheek wordt gevestigd, en art. 37 der Wet op het notarisambt van 9 Juli 1842 (Stbl. no 20) voor notariële akten, die ingeschreven moeten worden. Deze bepalingen bevorderen het behoorlijk bijhouden van de kadastrale kaarten en leggers. Toch zijn deze niet altijd zonder onjuistheden en onnauwkeurigheden. Het kadaster heeft dan ook geen bewijskracht. De kadastrale legger bewijst niet, dat degene, die daarop als eigenaar vermeld wordt, ook inderdaad eigenaar is.

En als iemand bewezen heeft, dat hij eigenaar van een perceel is; dan staat daarmede nog niet vast, dat de grenzen van het perceel zó zijn als de kadastrale kaart ze aangeeft, al kan de rechter er bij geschil vermoedens uit putten. Het enige rechtsgevolg van de kadastrale boeking is, dat de als eigenaar vermelde persoon aansprakelijk is voor de betaling van de grondbelasting.Lit.: G. J. Kluvers, Het Kadaster, de Hypotheek. Boekhouding en het Scheepsregister (2de dr. 1937).

Het kadaster is in BELGIË het bestuur dat afhangt van het ministerie van Financiën, en dat er mede belast is de legger en het plan van elke Rijksgemeente bij te houden en te herzien, overeenkomstig dewelke dan de grondbelasting wordt gevestigd. De kadastrale legger vermeldt voor elke gemeente de verdeling van de bodem in secties en percelen, die elk een afzonderlijk nummer krijgen: bijv. Stad Gent, sectie A, nr 220 a2. Onder kadastraal perceel verstaat men het deel van de bodem dat ofwel aan een afzonderlijke eigenaar toebehoort of dat zich door aard of bestemming van het omliggende erf onderscheidt. Al deze percelen worden uitgetekend op het kadastraal plan. Alzo wordt op het kadaster elk bebouwd of niet bebouwd onroerend goed op- en uitgetekend, met vermelding van aard, vorm, ligging en grootte.

Van de kadastrale legger en het kadastraal plan kunnen uittreksels worden bekomen. Wat de bewijskracht betreft van de kadastrale documenten gelden dezelfde bedenkingen als in Nederland.

(2, technisch). Uit het hierboven opgemerkte volgt dat het nodig is nauwkeurige opmetingen en kaarteringen uit te voeren, zodat men te allen tijde ligging en grootte van de kadastrale percelen kan aangeven.

De hieraan verbonden werkzaamheden noemt men wel de technische zijde van het kadaster. Door de hiermee belaste zgn. landmeetkundige dienst van het kadaster worden kaarten vervaardigd en bijgehouden, die zijn gemaakt op de schalen i : 5000, i : 2500, i : 1250 en 1 : 1000. Bij vernieuwingen van de kadastrale kaarten wordt thans voor bebouwde gebieden een schaal 1 : 1000 en voor landelijke terreinen een schaal 1 : 2000 toegepast.

Ten einde de aanduiding van een willekeurig stuk terrein mogelijk te maken, is het land verdeeld in zgn. kadastrale gemeenten, die niet steeds met de burgerlijke gemeenten samenvallen. Iedere gemeente is verdeeld in een aantal secties; een sectie is onderverdeeld in percelen, die van een nummer worden voorzien. Een perceel wordt aangeduid door vermelding van de kadastrale gemeente, de sectie (door een letter) en het nummer. Onder een kadastraal perceel verstaat men een terreingedeelte, dat bij het kadaster onder één nummer bekend staat. De grenzen van dit gedeelte van het aardoppervlak zijn bepaald door de terreinvoorwerpen, aangegeven op de veldwerken die bij de opmeting van dat perceel vervaardigd werden. Een kadastrale grens is dus niet een inktlijntje op de kaart, maar een erfafscheiding of een verbindingslijn van grenstekens, zoals deze ten tijde der opmeting op het terrein aanwezig waren.

Behalve aan kaarten, vervaardigd door de landmeetkundige dienst van het kadaster, dient men zeer grote waarde toe te kennen aan de veldwerken waarop de verschillende grenzen en gebouwen naar hun ligging in cijfers zijn vastgelegd. Bij latere reconstructie van perceelgrenzen, bijv. bij zgn. grensaanwijzingen, die door het publiek worden verlangd, gaat de landmeter van deze veldwerken uit, terwijl de eigenlijke kaart slechts een overzicht is. Helaas ontbreken van de kadastrale metingen voor ca 1870 nagenoeg alle veldwerken, zodat men zich bij de behandeling van grenzen, die na die tijd niet met het kadaster in aanraking zijn gekomen, moet vergenoegen met het gebruik van de kaart.

Naast de kaarten en veldwerken heeft men de kadastrale administratie, die in de eerste plaats is vervat in de zgn. kadastrale leggers. Dit zijn registers, waarin de percelen, waarop door een zelfde persoon dezelfde rechten uitgeoefend worden, onder één hoofd (een artikel) verenigd zijn. Verder omvat de zgn. algemene naamwijzer alle gemeenten, die tot de kring van één bewaring behoren. Men vindt hierin de namen van alle personen, die in de hypothecaire en kadastrale leggers voorkomen.

Voor elke persoon is een losse kaart aanwezig, waarop o.a. naar de artikelen van de kadastrale legger wordt verwezen. Volgens dit kaartsysteem kan men dus nagaan, of iemand onder een bepaalde bewaring onroerende goederen bezit. Iedere bewaring staat onder het beheer van een hypotheekbewaarder en omvat enige kadastrale gemeenten. De landmeetkundige dienst van het kadaster van verschillende bewaringen te zamen staat onder leiding van een aantal hoofdambtenaren met de titel ingenieur-verificateur.

De bijhouding van de kadastrale administratie en van de kaarten geschiedt met behulp van registers, waarin alle overdrachten van zakelijke rechten op onroerende goederen, bijv. eigendomsoverdrachten, het vestigen van erfdienstbaarheden en hypotheken worden ingeschreven. Bij splitsing van percelen, waardoor nieuwe ontstaan, worden deze door de landmeetkundige dienst opgemeten, in kaart gebracht en van een nieuw nummer voorzien. Op speciale staten worden de gegevens voor de verandering in de administratie ter kennis gebracht van de kadastrale boekhouding. Bij de overdracht van gehele percelen geschieden uitsluitend administratieve handelingen zonder opmeting.

In het gemeentehuis van iedere gemeente treft men een copie aan van de kadastrale plans en van de leggers. Van de copie dezer kaarten wordt zeer vaak een onoordeelkundig gebruik gemaakt, omdat deze door het publiek worden gehouden voor de volledige kadastrale gegevens, terwijl eigenlijk de bovengenoemde veldwerken hoofdzaak zijn. Daarom bestaat een streven de zgn. gemeenteplans te doen verdwijnen.

In de laatste halve eeuw is zeer veel gedaan tot verbetering van het kadaster. Een belangrijke reeks van zgn. kadastrale hermetingen is uitgevoerd, die maken, dat de waarde van het kadastrale archief in belangrijke mate verhoogd is. De nauwkeurigheid, waarmede tegenwoordig kadastrale herzieningen tot stand worden gebracht, voldoet aan hoge eisen.

PROF. DR IR W. SCHERMERHORN

Lit.: Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (sinds 1885 67ste jg. in 1951, uitg. Ver. voor Kadaster en Landmeetkunde); M. de Vos, Het kadaster en de boekhouding op de hypotheken (Groningen 1902); A. Soutendijk, De hypothecaire en kadastrale boekhouding (2de dr., Tiel 1916); C. J. Kluvers, Het Kadaster, de Hypothecaire Boekhouding en het Scheepsregister (2de dr. 1937).

< >