of Ka'ba is de naam van het centrale heiligdom van de Islam in de grote moskee te Mekka. Het is een gebouwtje van 15 m hoogte, waarvan het grondvlak een onregelmatige rechthoek vormt van ongeveer 12 bij 10 m.
De vier hoeken liggen in de richting der vier windrichtingen. Ongeveer in het midden van de N.O.-zijde is een deur, waarvan de drempel 2 m boven de begane grond is gelegen, zodat men er met een houten trapje bij moet komen. Verder zijn er geen deuren of ramen. De binnenvloer is van marmer, terwijl het dak door drie houten zuilen gestut wordt. In de oosthoek bevindt zich, 1½ m boven de grond, de beroemde Zwarte Steen; de stukken, waarin deze sedert lang gebroken is, worden bijeengehouden door een gouden omlijsting. Deze steen (al-Hadjar al-Aswad) is waarschijnlijk een meteoorsteen.
In de westhoek bevindt zich eveneens een bijzondere witte steen. De Kaäba staat op een verhevenheid van 25 cm hoog, die overal ongeveer 30 cm buiten de muur vooruitsteekt. Verder behoort bij de Kaäba, hoewel niet daarmede verbonden, een halfcirkelvormige ringmuur (genaamd al-Hidjr) waarvan de beide uitlopers zich tegenover de noord- en westhoek bevinden. Om dit geheel ligt een cirkelvormige baan (matâf), waarlangs de bedevaartgangers hun rituele ommegang om de Kaäba verrichten. Rondom de matâf liggen weer enige gebouwtjes, o.a. dat waarin de Zemzembron zich bevindt. Het gehele complex wordt omsloten door de vier muren met zuilengalerijen van de grote moskee. De Kaäba zelf is bedekt met een zwart, rijk met ingeborduurde Koranspreuken versierd kleed, genaamd kiswa, dat ieder jaar ter gelegenheid van de Bedevaart of Hadjz vernieuwd wordt; dit kleed wordt vervaardigd in Egypte en van daar ieder jaar naar Mekka gebracht met de bedevaart-Karavaan.De Kaäba bestond reeds lang, toen Mohammed met zijn prediking optrad en was toen met de Zwarte Steen het centrum van een heidense eredienst, welke reeds vóór Mohammeds tijd verbonden was met de jaarmarkt in het plaatsje Arafat ten O. van Mekka, in die zin, dat beide samen het doel waren van een bedevaart. In zijn pogingen om de Mekkanen voor zijn prediking te winnen nam Mohammed, na zijn uitwijking naar Medina, de Kaäba en de daarmede samenhangende bedevaart op in het systeem van de door hem gepredikte godsdienst. Zo werd de Kaäba tot,,Allah’s Huis”, waarheen iedere Mohammedaan, als bepaalde voorwaarden vervuld zijn, eens in zijn leven een bedevaart moet ondernemen. Ook bepaalde een Koranische openbaring (Soera II, 139), kort na de uitwijking van de profeet naar Medina, dat de gelovigen zich bij hun plichtgebed (salât) naar de Kaäba moesten wenden, nadat tevoren Jeruzalem de gebedsrichting (kibla) had aangegeven. Tevens verkondigde de Koran, dat de Kaäba gebouwd was door de profeet Ibrahim (Abraham) en zijn zoon Ismaël. Op deze wijze werd de Kaäba gecanoniseerd, terwijl de latere legendarische overlevering er aan toevoegde, dat de Kaäba was gebouwd naar het voorbeeld van een hemelse Kaäba.
Na het opkomen van de Islâm is de Kaäba herhaaldelijk herbouwd moeten worden ten gevolge van verwoesting of bouwvalligheid, o.a. veroorzaakt door de geregelde overstromingen in het dal van Mekka. Bij de herbouw werd zoveel mogelijk het materiaal van de vroegere Kaäba gebruikt. De laatste vernieuwing dateert uit 1630. Het binnengedeelte van de Kaäba is slechts met een aantal, aan de zoldering hangende, lampen versierd; de sleutels zijn sedert de aanvang van de Islâm in handen van een bepaalde familie in Mekka.
Lit.: z bij Mekka. Verder: F. Maier, Das Mysterium des K., in Eranos jahrb. (1944).