is een naam ontleend aan de vignetten en randversieringen, die de tekenaar Otto Eckmann in de eerste jaargangen van het Duitse tijdschrift „Die Jugend” van i8g6-’97 heeft gepubliceerd, beïnvloed door de tekeningen en schilderijen van de Japanners. Jugendstil streeft er naar alle voorwerpen te stiliseren en te doen kenmerken door een zeker rhythme van beweging en compositie.
Deze doorgevoerde stilisering bracht een beweging, meestal in golvende lijnen, die wel decoratief werkte maar voor het oog van de hedendaagse beschouwer onrustig aandoet. Toch heeft deze stijl, die kenmerkend is voor de„fin de siècle”, niet alleen op de beeldende kunsten zijn stempel gedrukt, maar ook invloed gehad op architectuur en meubelkunst (Henri van de Velde in België, De Bazel in Nederland),op glaswerken ceramiek (Lalique in Frankrijk, Colenbrander in Nederland), op binnenhuisarchitectuur (Nieuwenhuis). In Frankrijk kwam deze decoratieve richting nogal laat tot ontplooiing, vooral na 1910, nadat ook een tentoonstelling van Münchener kunstenaars in Parijs haar invloed had doen gelden. Onder de schilders, die aan deze richting verwant waren, kunnen o.a. vooral E. Munck, F. Hodler, L.
Corrinth en in Nederland Thora Prikker worden genoemd. In Oostenrijk heet deze stijl „Sezession”.Lit.: E. Michalski, Die entwickelungsgeschichtliche Bedeutung des Jugendstils, in: Rep. f. Kunstwiss. XLVI (1925); Paul Morand, ,,1900” (1933, herdr. 1942).