Spaans dramatisch auteur (Madrid 6 Sept. 1806 - 2 Aug. 1880), zoon van een Duitse vader en een Spaanse moeder, leerde voor meubelmaker, werd in 1835 stenograaf van de Gaceta de Madrid, daarna ambtenaar aan de Biblioteca Nacional, waar hij opklom tot directeur (1862-1875). Sedert 1847 was hij lid van de Koninklijke Spaanse Academie.
Hartzenbusch is de voornaamste vertegenwoordiger van het nieuwromantische drama in verzen in Spanje, waarvoor hij motieven ontleende aan nationale legenden en de nationale historie. Zijn bekendste werk is Los amantes de Teruel (1836), dat een legende behandelt die lang vóór Hartzenbusch reeds door Tirso de Molina en Pérez de Montalbán was gedramatiseerd. We vermelden verder Doña Mencia o la boda en la Inquisición (1838), Alfonso el Casto (1841), La jura de Santa Gadea (1844) en La madre de Pelayo (1846). Hij was ook een geleerde, die de Spaanse letterkunde van de 17de eeuw goed kende. Hij heeft o.a. een uitgave van Cervantes’ Quijote bezorgd, en voorts toneel van Lope de Vega, Ruiz de Alarcón, Tirso de Molina en Alarcón.Bibl. (teksten): Obras, 5 dln (Madrid 1887-1892) in de ,,Col. de Escr. Cast.”; Los amantes de Teruel y La jura de Santa Gadea, ed. A. Gil Albacete (Madrid 1935), in de reeks ,,Clds. Cast.”, t. 113, m. inl.
Lit.: E. Cotarelo y Mori, Sobre el origen y desarrollo de la leyenda de los,,Amantes de Teruel” (Madrid 1907); E. Hartzenbusch, Bibliografia de H. (Madrid 1900); A. S. Corbière, J. E.
H. and the French Theatre (Pennsylvania 1927); J. Sarailh,L’histoire et le drame romantique de H., in: Bibl. hisp.XXXVIII (Barcelona 1936).