Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Josephus flavius

betekenis & definitie

meestal minder juist Flavius Josephus genoemd, eigenlijk Joseph ben Mathitjahoe ha-Kohen, Joods geschiedschrijver (Jeruzalem 37 - Rome ca 100), stamde uit een priesterlijke familie, sloot zich bij de Farizeeën aan, ging in 64 naar Rome, werd door de aristocratische partij bij het uitbreken van de opstand tegen de Romeinen naar Galilea gezonden. Hij slaagde er niet in het verzet in de provincie doelmatig te organiseren.

Te Jotapata door de Romeinen ingesloten verdedigde hij de vesting. Naderhand gaf hij zich op een weinig waardige wijze als gevangene over aan Vespasianus, aan wie hij een heerlijke toekomst voorspelde (67). Sindsdien bleef Josephus zich steeds aan de kant van de Romeinen scharen. Met behulp van Griekskundige medewerkers ondernam hij een belangrijke serie geschriften: Over de Joodse oorlog (75-79, eerst in het Aramees, later in het Grieks) en Joodse oudheden (93-94). Bovendien schreef hij zijn autobiografie en een apologetisch werk Contra Apionem. Josephus heeft ongetwijfeld uit thans verloren bronnen geput, maar meermalen is hij onbetrouwbaar. Zijn grootste verdienste ligt hierin, dat hij voor de Joodse geschiedenis tussen 135 v.

Chr. - 73 n. Chr. bijna de enige bron is. Door de Joden niet hoog aangeschreven werd hij door St Hieronymus als de Joodse Livius geroemd.PROF. DR J. COPPENS

Bibl.: Tekstuitg. door B. Niese, in 7 dln (1885-1895); door S. A. Naber, in 6 dln (1888-1896) ; Ned. vertalingen sinds 1552, laatste uitg,: Al de werken, bew. d. W. A.

Terwoght (1873), voorts in : Joodsche Oudheden enz. uitg. onder toez. v. J. A. Gerth v. Wijk (2 dln, i89i-’92); Tekst m. Eng. vert, door H.

St. J. Thackeray en R. Marcus in Loeb Class. Libr. (10 dln, 19261937); Contra Apionem, tekst met Fr. vert, door Th. Reinach en L.

Blum, in Coll. Budé (1930) ; Œuvres compl., trad. sous la dir. de Th. Reinach, onvoll. (1900 e.v.), bevat o.a.: Antiquités, vert, door J. Weill en J. Chamonard (1900 e.v.) en Guerre des Juifs, 2 dln, vert, door B. Harmand (1912-32).

Lit.: E. Schürer, Gesch. des jüdischen Volkes im Zeitalter Christi(5de dr., 1920) ; R. Laqueur, Der jüdische Historiker Fl. J. (1920); H. St. J.

Thackeray, J. the Man and the Historian (1929); F. J. Foakes Jackson, J. and the Jews (1930) ; S. Zeitlin, J. and Jesus (1931); W. Bienert, Der älteste nicht-christl. Jesusbericht: J. über Jesus (1936)- Romantrilogie van L. Feuchtwanger: Der jüdische Krieg (Berlin 1932), Die Söhne (Amsterdam 1935)» Der Tag wird kommen (Stockholm 1949).

< >