Braziliaans dichter (Sao-José-do Rio-das-Mortes 1741 - Lissabon 1795), kwam uit de staat Minas Gerais, studeerde aan het Jezuïetencollege te Rio de Janeiro en daarna te Coimbra in Portugal. Te Rome werd hij in 1763 toegelaten aan de Arcadia Romana; vier jaren later keerde hij naar Brazilië terug en stichtte er met enige vrienden de Arcadia Fluminense (Fluminense is het epitheton van Rio de Janeiro).
Na een kort verblijf ging hij opnieuw naar Portugal, waar hij, verdacht van Jezuïetisme, gevangen werd genomen en tot verbanning naar Angola veroordeeld. Een bruiloftsgedicht ter gelegenheid van het huwelijk van de dochter van markies de Pombal trof echter de vader dermate, dat de dichter in vrijheid werd gesteld. Daarna heeft hij een rustig en eervol leven geleid. Zijn meesterwerk is Uruguai (1769) dat hem tot de voorloper van het Braziliaanse romantisme maakt: door oorspronkelijkheid van geest en van vorm en door zijn uitdrukkingskracht is dit het meest volmaakte gedicht van het Brazilië der koloniale periode.
De held van het werk is het Indiaanse opperhoofd Cacambo en het gedicht beschrijft de strijd tussen de Portugezen en de Urugese Indianen. Het bevat prachtige episoden, zoals de droom van de held en de aardbeving van Lissabon, gezien in het water van een schaal. Burton vertaalde het werk in het Engels.Bibl.: Uruguai (Lissabon 1769, herdr. d. J. A. Montenegro, Pelotas 1900); A declama^ao tragica (1772); Quitubia (1791); Obras poeticas (Rio de Janeiro 1920).