Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

John rushworth jellicoe

betekenis & definitie

graaf, admiraal van de Britse Marine, burggraaf Jellicoe van Scapa en Brocas van Southampton (Dover 5 Dec. 1859 - Kensington 20 Nov. 1935), nam als commandant van het slagschip Centurion deel aan de acties tijdens de Boxeropstand in 1900, waarbij hij ernstig gewond werd. Hij had toen reeds de reputatie een der beste artilleristen op de Britse vloot te zijn, een leerling van de befaamde Sir Percy Scott.

In Aug. 1914, toen Wereldoorlog I uitbrak, werd hij tot bevelhebber van de nieuw gevormde „Grand Fleet” benoemd. Gedurende twee jaren rustte op hem de zware taak deze vloot te organiseren en te oefenen, haar tactiek te ontwikkelen, haar bases gereed te maken en terzelfder tijd een doeltreffende blokkade uit te oefenen, die de Duitse oorlogs- en handelsvloot in haar havens en kustwateren opgesloten hield en zo de Britten de volle beschikking gaf over de open zee. Op 31 Mei 1916 leverde hij de slag bij Jutland, tactisch onbeslist, maar een strategische overwinning, daar het de vijand niet gelukte de blokkade te verbreken. Velen waren van mening dat Jellicoe door te grote voorzichtigheid de kans voorbij had laten gaan om de Duitse slagvloot te vernietigen. Deze stemming heeft op 5 Dec. 1916 tot zijn aflossing geleid door de jeugdige admiraal Beatty. Jellicoe zelf werd benoemd tot First Sealord, de hoogste betrekking bij de Britse Marine, waarin hij zich onderscheidde bij de organisatie van de afweer tegen onderzeebootaanvallen, toen het grootste gevaar, dat de Geallieerden bedreigde.

Op 8 Jan. 1918 legde hij ook deze betrekking neer, en werd als „Admiral of the Fleet” in 1920 benoemd tot gouverneur-generaal van Nieuw-Zeeland, welke post hij tot 1924 waarnam. Na zijn overlijden in 1935 werd hij bijgezet in de St Paul’s kathedraal, nabij het graf van Nelson.Jellicoe was een man van rustige, bezadigde natuur, zeer gezien bij zijn ondergeschikten en met grote bekwaamheden als zeeofficier en strateeg. Zijn opvatting, dat de slagvloot geen onnodige risico’s mocht lopen, heeft tot scherpe critiek aanleiding gegeven, maar ook, vooral in latere jaren, krachtige verdedigers gevonden. Hij kan zonder twijfel worden gerekend tot de vele grote vlootvoogden, die de Britse marine in haar lange geschiedenis heeft gekend.

SCHOUT-BIJ-NACHT JHR H. A. VAN FOREEST

Bibl.: The Grand Fleet 1914-1916 (1919); The Crisis of the Naval War (1920); Playing the Game (1924); The Submarine Peril (1934)-

Lit.: R. H. S. Bacon, The Life of J. R. earl J. (1936); Lord Ghatfield, The Navy and Defence (1942).

< >