Nederlands beeldhouwer (Amsterdam 5 Sept. 1885), kreeg zijn vakopleiding op de steenhouwerij van zijn vader, bezocht de academies te Amsterdam en Antwerpen en maakte reizen naar Italië en Parijs. Hij voelt zich sterk aangetrokken tot mens en dier en geeft deze (vooral de vrouw) weer in een volkomen door zijn eigen persoonlijkheid bepaalde symboliek.
In een zekere monotonie van het thema, beheerst door het mysterie, schept hij een eigen wereld van gestalten en gezichten (z ill. Beeldhouwkunst XI). Ook de portretten, die hij heeft gemaakt, worden gekenmerkt door dezelfde karakteristieke, dromerige sfeer. Zijn werk is sterk ruimtelijk; tegelijk krachtig en vol zachtheid. Tot zijn bekendste beelden behoren o.a. het Tooropmonument te ’s-Gravenhage, het grafmonument te Wassenaar, het Verheij-monument te Rotterdam en het oorlogsmonument te Waalwijk (z ill. Nederlanden Kunst VIII). Zijn fijne tekeningen ademen dezelfde geest als zijn beeldhouwwerk.Lit.: A. v. d. Boom, J. R. (1928); A. M. Hammacher, De beeldhouwer J. R. (1940).