Engels bioloog (Blacknotley, Essex, 29 Nov. 1628 - 17 Jan. 1705), studeerde te Cambridge in de klassieke talen en theologie, maar interesseerde zich ook voor wiskunde en natuurwetenschap. Als geestelijke weigerde hij de door Karel II geëiste verklaring (1662) en werd privaatgeleerde.
Tot 1672 werkte hij samen met Francis Willughby (gest. 1672) aan het materiaal, verzameld gedurende een reis op het vasteland. Hij schreef op allerlei gebied, bekend is zijn Historia plantarum generalis. Hij was de eerste, die soorten en geslachten beschreef. Op zoölogisch gebied gaf hij de nagelaten werken van Willughby uit. Hij is eigenlijk de voorloper van Linnaeus in de systematiek. Naar hem werd genoemd de Engelse Ray-Society, die allerlei systematische werken uitgeeft.Bibl.: Observations Made in a Journey through Part of the Low Countries, Germany, Italy and France (London 1673); F. Willughbeii, De historia piscium libri 4 (Oxford 1686); The Wisdom of God Manifested in the Works of Creation (London. 1691); Synopsis methodica avium et piscium (London 1710);. Historia Insectorum (ed. M. Lister, London 1710).
Lit.: Philos. Letters (London 1718); E. Lankester, Memorials of J. R. (Ray Soc., 1846); Idem, The Corresp. of J. R. (Ray Soc., 1848); G. S.
Boulger, The Life and Work of J. R. (Trans. Essex Field Club 1885, IV, p. 171); G. Keynes, J. R. (1951).
