Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

John lothrop MOTLEY

betekenis & definitie

Amerikaans geschiedschrijver (Dorchester, Boston (Mass.), 15 Apr. 1814 - Dorchester, Engeland, 29 Mei 1877), studeerde aan de Harvard-universiteit, te Göttingen, waar hij vriendschap sloot met Bismarck, en te Berlijn. In 1841 ging hij als gezantschapssecretaris naar St Petersburg, doch spoedig verliet hij de diplomatieke dienst om zich aan historisch en literair werk te wijden.

Van 1861-1867 was hij gezant te Wenen, in 1869 te Londen. In 1872 werd Motley op voorstel van Fruin en De Vries doctor hon. causa te Leiden. In zijn meesterlijk geschreven en ook op archiefstudie berustende The Rise of the Dutch Republic (3 dln, 1856) en History of the United Netherlands (4 dln, 1860) gaf hij een dramatisch en kleurrijk, doch eenzijdig en wat oppervlakkig, verhaal van de Nederlandse opstand tegen Spanje (1555-1619), gezien als een heilige strijd van Germaanse tegen Romaanse stam, voor vrijheid tegen religieuze en politieke dwingelandij. Deze werken maakten enorme opgang, werden terstond in het Nederlands vertaald (met inleiding en aantekeningen van R. C. Bakhuizen van den Brink) en lokten een repliek uit van Katholieke zijde: W.

J. F. Nuyens’ Geschiedenis van de Nederlandsche beroerten in de 16de eeuw (1865). Ook Bakhuizen en Fruin waren, bij alle waardering, niet zonder critiek. Motley heeft het plan, zijn geschiedverhaal voort te zetten tot 1648, niet kunnen uitvoeren. Zijn in 1873 verschenen apologie van Oldenbarneveldt, Life and Death of John of Barnevelt werd beantwoord door G. Groen van Prinsterer, Maurice et Barnevelt (1875). Thans zijn Motley’s boeken, hoewel als verhalen zelden overtroffen, in veel opzichten verouderd.

Lit.: G. W. Curtis, The Correspondence of J. L. M. (2 dln, 1889); O. W.

Holmes, J. L. M. (1879); J. S. Bassett, The Middle Group of American Historians (1917); G. P.

Gooch, History and Historians in the 19th Century (3de dr. 1920), blz. 416-419; R. Fruin, M.’s geschiedenis der Vereenigde Nederlanden (1862; herdr. in: Verspr. Geschriften III, 1901, blz. 118-224).

< >