bekend Engels fysioloog (Londen 31 Aug. 1812 - Norwich 25 Sept. 1875), was hoogleraar in de geneeskunde te Edinburgh. Reeds als student schreef hij: On the anatomy and physiology of the otic ganglion (London, Med.
Gaz. 1836) en een jaar later promoveerde hij op een proefschrift: On the physiology and pathology of the brain, waarvoor hem nog een gouden medaille gegeven werd. Na een paar jaar studie te Parijs, keerde hij in 1841 naar Edinburgh terug, waar hij voordrachten hield over histologie, waaraan hij voor de eerste maal in Engeland een practische cursus verbond. Hij werd lid van de Royal Society in 1842, gaf onderwijs in histologie en pathologische anatomie en stichtte het histologisch museum. Hij was een uiterst vruchtbaar schrijver, die honderden tijdschrift-artikelen geschreven heeft, over bloedziekten, ontstekingen, levertraan, de functie van de milt, tuberculose, aderlating enz.Bibl.: grotere werken: Clinical lectures on the principles and practice of medicine (1860); An introduction to clinical medicine (Edinburgh 1858); Outlines of physiology; Text-book of physiology, general, special and practical (Edinburgh 1872).