Sir, (Slough bij Windsor 7 Mrt 1792 - Collingwood in Kent 12 Mei 1871), baronet, de enige zoon van Sir William Herschel* en eveneens sterrenkundige, studeerde in Cambridge. In 1820 vervaardigde hij, geholpen door zijn vader, een spiegel van 45 cm opening en 6 m focaallengte, met welk instrument hij later bijna al zijn waarnemingen deed.
Hij begon met een systematisch onderzoek van de noordelijke hemel, waarbij hij alle door zijn vader waargenomen objecten opnieuw waarnam en vele nieuwe nevels en dubbelsterren ontdekte. Door combinatie van de nieuwe waarnemingen met de vroegere metingen van zijn vader leidde hij de banen van een aantal dezer dubbelsterren af. In 1834 begaf hij zich met de bovengenoemde kijker naar de Kaap de Goede Hoop met het doel om de door William Herschel begonnen onderzoekingen ook over de zuidelijke hemel uit strekken. De waarnemingen die hij gedurende zijn verblijf in Zuid-Afrika (1834-1838) deed en die een schat van nieuwe gegevens bevatten, zijn verzameld in zijn werk Cape Observations. Hierin worden o.a. voor het eerst de voornaamste eigenaardigheden in de verdeling der nevels en zgn. bolvormige sterrenhopen besproken. Zijn General Catalogue of Nebulae dient nog steeds als basis van sommige onderzoekingen over extragalactische nevels. Behalve met de sterrenkunde hield Herschel zich ook met natuurkundige problemen en scheikunde bezig.
Hij ontving zeer vele eerbewijzen, werd o.a. Meester van de Munt, een zelfde post als waarmee Newton belast werd.Bibl.: On the Study of Natural Philosophy (1830); Outlinesof Astronomy (1849).
