Duits natuurkundige (Schickenhof, Beieren, 15 Apr. 1874), studeerde chemie, kristallografie en wiskunde te München, werd in 1900 lector te Göttingen, en bekleedde leerstoelen te Hannover (1906), Aken (1909), Göttingen (1917), Würzburg (1920). Zijn belangrijkste ontdekking is de splitsing der spectrumlijnen in een electrisch veld, het zgn.
Starkeffect, hetgeen een schitterende bevestiging was van de moderne quanten-theorie der atomen. In 1919 werd hem de Nobel-prijs voor natuurkunde toegekend. Zijn voornaamste werk is Prinzipien der Atomdynamik, 3 dln (1910-1915).Starkeffect.
Plaatst men een gasontladingsbuis, die een lijnenspectrum uitzendt, in een sterk electrisch veld, dan bemerkt men met behulp van een spectroscoop, dat de oorspronkelijk enkelvoudige spectraallijnen gesplitst zijn in een aantal dicht bij elkaar liggende lijnen. Dit verschijnsel heet Starkeffect. Wanneer de oorspronkelijke spectraallijn breed is (wat het geval is, indien het gas zich op hoge temperatuur bevindt), vertoont het Starkeffect zich niet als een volledige splitsing van de lijn, maar slechts als een verbreding. De „componenten” der gesplitste spectraallijn zijn op karakteristieke wijze gepolariseerd.