Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Johann Christian GÜNTHER

betekenis & definitie

Duits dichter (Striegau, Neder-Silezië, 8 Apr. 1695 - Jena 15 Mrt 1723), bezocht de universiteit te Wittenberg om in de geneeskunde te studeren, maar hield zich bijna uitsluitend met de dicht- en letterkunde bezig. In 1717 begaf hij zich naar Leipzig, vond er in Mencke een beschermer en vervaardigde een gedicht op de Vrede van Passarowicz, dat zijn naam algemeen bekend maakte.

Günther bleef echter zijn gehele leven zwerven, armoedig levend van het vervaardigen van gelegenheidsgedichten en van giften van vrienden. Zijn gedichten dragen de blijken van gevoel, verbeelding en meesterschap over de taal en verheffen hem boven de meeste dichters van zijn tijd; hij was — naar Goethe’s woorden in „Aus meinem Leben, Dichtung und Wahrheit” — de enige echte lyricus van de „Aufklarungszeit”. Behalve liederen en oden heeft men van hem uitmuntende hekeldichten en brieven.Bibl.: Deutsche u. lat. Gedichte (4 dln, 1724/’35); Gedichte (1735, 6de dr., 1764, nieuwe uitg. in Reclams Universalbibl. m. 1295-1296; Aus Günthers Nachlese,hrsg. v. A.Hoffmann (1922) ; Sämtl. Werke, ausg. v. W. Kramer (1940 e.v.).

Lit.: G.-Bibliographie (1929); A. Hoffmann, G. (1933); A. J. P. Griek, Die Persönlichkeit G.s, diss. Heidelberg (1938); H.

W. Munzer, G.’s poetry in the light of his personality, diss. Univ. of Pennsylvania (1948).

< >