Deens entomoloog (Tondern 7 Jan. 1745 - Kiel 3 Mrt 1808), hoogleraar te Kopenhagen (1769) en te Kiel (1775, toen Denemarken), heeft als leerling van Linné diens beginselen zeer zelfstandig toegepast op de systematiek der insecten (Entomologia systematica, 1792-1798) welke hij vooral op de monddelen grondvestte. Zeer vele soorten berusten nu nog op zijn eerste beschrijvingen.
Ook week hij van zijn leermeester af, omdat hij geloofde, dat sedert de schepping de soorten door kruising en onder invloed der uitwendige omstandigheden veranderd waren (Philosophia entomologica, 1778; Resultate naturhistorischer Vorlesungen, 1804).Bibl.: in: L’Abeille XXVI, 1889 p. 269 en vooral HornSchenkling, Index Litt. Entomol. I (i928/’29), p. 334.
Lit.: K. L. Henriksen, in Prominent Danish Scientists, ed. by V. Meisen (1932), p. 76; Autobiogr. in Trans. Entomol. Soc. London IV (1847), p. I; Entomol. meddelelser Köbenhavn XV (1922), p. 84; Ann. Mus. Hist. Nat. XI (1808), p. 393.
