Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Johan hendrik willem unger

betekenis & definitie

Nederlands bibliograaf en historicus (’s-Gravenhage 22 Juni 1861 Rotterdam 9 Apr. 1904), doorliep de H.B.S. te ’s-Gravenhage, studeerde voor M.O. geschiedenis, werd in 1883 adjunct-archivaris en was 1886-1904 archivaris van Rotterdam. Hij schreef o.a. bibliografieën van Bredero en Vondel, die nog steeds van waarde zijn, gaf een thans verouderde editie van Vondel’s werken uit en publiceerde verder een aantal historische werken over Rotterdam.

Hij was sinds 1888 redacteur van het Rotterdamsch Jaarboekje.

Bibl.: G. Az. Brederoo, eene bibliographie (Haarlem 1884); Genealogie v. h. geslacht v. Stolk (Rotterdam 1887); Bibliographie van Vondels werken (Amsterdam 1888); Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam: 1. De regeering van Rotterdam 1328-1892 (Rotterdam 1892), 2. (met W. Bezemer) De oudste kronieken en beschrijvingen van Rotterdam en Schiedam (1895), Plattegronden van Rotterdam uit de 16de en 17de eeuw (1895), 3. (met W. Bezemer) De oudste stadsrekeningen van Rotterdam (1899), 4. Regestenlijst van Rotterdam en Schiedam tot 1425 (1907» uitg. d. S. Gratama). Uitg.: Het dagboek van Gonst. Huygens, Bijl. OudHolland, III (1885), De werken van J. v.d. Vondel, uitg. d. J. v. Lennep herz, en bijgewerkt, 30 dln (Leiden 1888-’93), (met ten Brink e.a.), De werken van G. A. Brederoo, 3 dln (Amsterdam 1890). Verder vele art. in Oud-Holland e.a. tijdschriften.

Lit.: J. J. Tavenraat, J. H. U., in: Levensber. Mij der Ned. letterkunde (i903/’c>4); S. Gratama, J. H. U., in: Ned. archievenblad, XII (i904/05).

< >