Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Joachim AXONIUS

betekenis & definitie

polygraaf en neoLatijns dichter (Grave 16de eeuw - Antwerpen 25 Aug. 1605), studeerde rechten te Leuven, bekwaamde zich in de kennis van het Grieks, werd praeceptor van graaf Philips de Lalaing, graaf van Hoogstraten, met wien hij geheel Europa afreisde en verbleef een tijdlang in Griekenland en Palestina. Aangesteld tot raadsheer in het Hof van Friesland (1579), zag hij zich wegens zijn R.K. gezindheid weldra verplicht dit ambt te verzaken; hij werd door de aartshertogen Albertus en Isabella benoemd tot lid van de Raad van Zeezaken.

Hij schreef o.m. Latijnse gelegenheidsgedichten met een omhaal van mythologische eruditie (Gameleon sive Nuptiale in nuptias Philippi, Lalani comitis; Epicedion et Monumentum in mortem Anthonii Burgundi, 1578), hield zich bezig met cosmografie en natuurwetenschap (Carmen paramithicum in laudem Cosmographiae; Anemologium sive de ventorum natura ex Aristotele aliisque philosophis forma tabulae, 1564), excerpeerde antieke auteurs (Excerpta Hesiodi de Iustitia), wijdde tractaten aan onderwerpen van godsdienstige aard (Oratio in sepulcrum Christi, 1559; De officio pii et vere Christiani Ducis militaris, 1576) en mengde zich in de religieuze polemiek (De libero hominis arbitrio contra Lutherum et Calvinum).PROF. DR H. F. BOUCHERY

Lit.: Biogr. Univ. 56, 606; Biogr. Nat. d. Belg. I, 568; Nieuw Ned. Biog.

Wdb. IV, 69.

< >