Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Jo van ammers -küller

betekenis & definitie

Nederlands romanschrijfster (Noordeloos,Z.H., 13 Aug. 1884), bracht haar jeugd door te Delft, trad 1906 in het huwelijk met ir J. van Ammers. Haar kunst beeldt bij voorkeur het Nederlandse familieleven uit en getuigt van een levendige belangstelling voor de vrouwenbeweging.

Haar weergave van de levensomstandigheden der beter gesitueerde burgerbevolking van de Hollandse steden maakt haar werk tot een interessant tijdsbeeld. Het grootste succes verwierf haar drie-geslachten-roman Ds Opstandigen, die een indruk geeft van de emancipatie der vrouw in Nederland. Haar toneelwerk is over het algemeen van geringer belang. Verscheidene harer geschriften werden in het Frans, Duits of Engels vertaald; vooral in Duitsland oogstten haar romans veel succes.PROF. W. ASSELBERGS

Bibl.: De roman van een student (1914); Zijn heilige (toneelspel 1914); Een jonge leeuw van Vlaanderen (1915); De verzwegen strijd (1916); Roeping (toneelspel 1916); Tegen den stroom op (1917); Kruispunten (novellen 1918); Mijn en dijn (toneelspel 1918); Maskerade (1919); Frans van Altena’s vuurproef (1920); De spaak in t wiel (toneelspel 1920); De Zaligmaker (1921); Een pionierster (over Mina Kruseman, 1921); Het huis der vreugden (1922); Jenny Heysten (vervolg op Het huis der vreugden, 1923); Het inzicht (1924); Het doornige pad (1924); De opstandigen (1925); Poudre de riz (toneelspel 1927); Tantalus (1928); Toneelbewerking van De opstandigen (met A. Defresne, 1929); Vrouwenkruistocht (1930); De appel en Eva (1932); Twaalf interessante vrouwen (1933); Heeren, knechten en vrouwen (1934); De Sansculotten (1936); Getrouwen (1938) (vormt met de twee vorengenoemde werken de trilogie De Tavelincks); Prins incognito (1935), Wat ik zag in Indië (1939); La contemporaine (194.0); Ma (1942).

Lit.: Sarnetzky, Kennen Sie Jo van Ammers-Küller? (Bremen 933) , M. Nijhoff, Aagje Ammers en Top Deken, in „Gedachten op Dinsdag” (Brussel 1931).

< >