Russisch historicus (8 Nov. 1875), werd, hoewel Marxist — zoals blijkt uit zijn vóór de revolutie, toen hij privaat-docent in St Petersburg was, gepubliceerde werken— in de jaren ’20, toen de historische school van Pokrowski hoogtij vierde, meer en meer als een „klassevijand” beschouwd en ten slotte naar Midden-Azië verbannen. Pas na de her-oriëntatie der Sovjet-historiografie ca 1935 kon hij zijn werk hervatten.
Als specialist op het gebied der 19de eeuwse Westeuropese geschiedenis verwierf hij zich ook buiten Rusland vermaardheid. Zijn werk over de Krim-oorlog (1938) verwierf in 1940 de Stalinprijs; in 1943 kreeg hij de orde van Lenin.Bibl.: (Russisch) Gesch. van Italië in de Middeleeuwen (Petersburg 1901); De arbeidersklasse in Frankrijk tijdens de Revolutie (2 dln, Petersburg 1909-11); Het continentale stelsel (Moskou Joerjev 1913-’16); Europa tijdens het imperialisme 1871-1919 (2de dr., Moskou 1927); Talleyrand (2de dr., Moskou 1948); Napoleon (3de dr., Moskou 1942, Eng. vert. New York 1937); Napoleon in Rusland (2de dr., Moskou 1943, Ned. vert. Amsterdam 1947); De Krim-oorlog (2de dr., 2 dln, Moskou 1950). Een beknopte lijst van zijn werken vindt men in Voprosy istorii, 1950, nr 12, een volledige bibliogr. in Jewg. W.Tarle (Moskwa-Leningrad 1949).