Jhr, Nederlands rechtsgeleerde, socioloog, econoom en historicus (Amsterdam 23 Mrt 1808 - 20 Oct. 1876), zoon van de volgende, promoveerde in 1830 te Leiden in de rechten, bekleedde enige functies bij het O.M. te Amsterdam en was 1852-1862 hoogleraar aan het Athenaeum Illustre aldaar (sinds 1857 in de rechtsgeleerdheid en staatswetenschap). Zijn standaardwerk was een commentaar op het Wetboek van Strafvordering; min of meer baanbrekend was ook zijn studie over de „wetenschap der zamenleving”, die de sociologie in Nederland introduceerde.
In 1848 richtte hij de „Vereeniging voor de statistiek” op. Hij had tegenover het destijds heersende liberalistische individualisme een sterk sociaal gevoel, o.a. blijkend uit zijn stichting „De vriend van armen en rijken”; in verschillende opzichten trouwens was hij zijn tijd vooruit: hij was hier de eerste, die op economisch gebied de realistisch-historische richting verdedigde en in toepassing bracht, tegenover de abstracte doctrinaire staathuishoudkunde van zijn dagen.Bibl.: Wetboek v. Strafvordering naar deszelfs beginselen ontwikkeld en in verband gebragt met de alg. regtsgeleerdbeid (3 dln, Amsterdam 1838-’40); Geschiedk. onderzoek naar de armoede in ons vaderland (Haarlem 1851, 2de dr. 1860); Handleiding tot de kennis v. d. wetenschap der zamenleving (4 stkn, 1860-’63, verm. uitg. in 3 dln 1863-71); Gesch. v. Ned. na 1830 (5 dln, Amsterdam 1873-’82).
Lit.: P. G. Quack, J. de B. K., in: De Gids (1876); J. A. Jolles, J. de B. K., in: Themis (1876); G. W. Vreede, J. de B. K., in: Levensber. Ned. Mij v. Letterk. (1877); G. Busken Huet, Litt. Fantasien en Kritieken, VII (1881).