Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jens johannes jørgensen

betekenis & definitie

Deens schrijver (Svendborg 6 Nov. 1866), studeerde philologie en biologie, maar gaf de studie op om journalist te worden. Hij kwam in een kring van Darwinisten, verloor zijn geloof en sloot zich in zijn kunst oorspronkelijk aan bij de Franse naturalisten.

Nadat hij een tijd warm voor het socialisme had gevoeld, kwam hij op een reis naar Italië sterk onder de invloed van het katholieke Zuiden en ging na zijn terugkomst in 1896 over tot het katholieke geloof. Daardoor vervreemdde hij van zijn vroegere vrienden Sophus Claussen en Stuckenberg, met wie hij in 1893 het moderne, symbolistische tijdschrift Taarnet had opgericht. Hij leefde verder buiten Denemarken, was van 1913-1914 hoogleraar in de kunstgeschiedenis te Leuven en vestigde zich in Siena. Hij begon als schrijver in een tijd, dat de literatuur in de Skandinavische landen sociale problemen behandelde; zijn eerste werken zijn, wat het streven naar taalverfijning betreft, sterk door J. P. Jacobsen beïnvloed en behandelen in romanvorm het huwelijk, het socialisme en de vrouwenemancipatie.

In het katholieke Italië kreeg hij meer levensmoed, hij brak geheel met de richting van Brandes en zijn volgende werken zijn vooral gekenmerkt door een vurige propaganda voor het katholicisme. Zijn reizen, vooral in katholieke landen, beschreef hij in verschillende reisboeken, in Assisi en Siena bestudeerde hij de levens van de heiligen, die daar gewoond hebben en schreef Den H. Frans af Assisi (1907), Den H. Katharina af Siena (1915), voorts een Zweeds heiligenleven, Den heilige Birgitta af Vadstena I—II (1941-1943). Franciscus wordt voor hem het voorbeeld, waarnaar hij zijn eigen leven wil richten, de man die het geestelijke over het materiële deed zegevieren in zijn Franciscaanse levensblijheid. Franciscus is de zachtmoedige, die ook kan twijfelen, Catharina de verpersoonlijkte sterke wil.

Bij het begin van Wereldoorlog I schreef Jorgensen een fel anti-Duits werkje Klokke Roland (1915). Zijn autobiografie gaf hij met soms pijnlijke indiscretie in Mit Livs Legende (1916-1928). De eerste twee delen zijn belangrijk als een subjectieve beschrijving van vele bekende mensen uit JØrgensen’s jeugd.Bibl.: Romans: En Fremmed (1890, Een vreemde); Sommer (1892, Zomer); Livets Trae (1893, De boom des levens); Hjemve (1894); na zijn bekering: Den yderste Dag (1897, De dag des oordeels) ; Vor Frue af Danmark (igoi); Eva (1901). Dichtbundels: Vers 1887); Stemninger (1892); Bekendelse (1894); Digte (1898); Blomster og Frugter (1907); Af det Dybe (1909, Uit de diepte); Der er en Brond som rinder (1920, Er borrelt een bron); Efterslet (1931, Etgroen); Vers fra Vadstena (1941). Lyrisch proza bevat: Lignelser (1898, Gelijkenissen); Kritische Studies: Goethebogen (1913). Reisverhalen: Rejsebogen(i895); Pilgrimsbogen (1903); Det tabte Land (1912, Het verloren land); Danimarca (1921); Jorsalsfaerd (1924).

Lit.: A. Walden, Der Dichter-Philosoph J. J. (1904); D. Elling, Tanker i J. J.’s Skrifter (1931).

< >